Blog Archives

Blog Sub Title

All posts by woltman

Voorkom vakantiestress! Met toestemming heb je gegarandeerd succes

Het is weer zover. Vakantie! Veel mensen zoeken lekker het zonnetje op in het buitenland. De kinderen hebben maar liefst zes weken vrij, dus boek die vliegreis maar! Of gaat dat niet zo makkelijk na een scheiding? Hoe zit dat eigenlijk met de minderjarige kinderen?

Gezag

Al eerder hebben we het gehad over het gezamenlijk gezag Het is belangrijk om dit te regelen als je uit elkaar gaat. De moeder heeft automatisch het gezag. Maar als de ouders niet getrouwd zijn geweest, gaat dit bij vader niet automatisch. 

Als de moeder alleen het gezag heeft, kan de moeder zonder toestemming van de vader op vakantie gaan (en zoals al in het eerdere artikel genoemd, daar bij wijze van spreken zelfs blijven wonen). 

Maar hoe zit het nu als er wél gezamenlijk gezag is? Of hoe zit dat met de niet-gezaghebbende vader? 

Toestemming vragen

Als beide ouders het gezamenlijk gezag over het kind hebben, dan moeten belangrijke beslissingen over het kind samen worden genomen. Een vakantie naar het buitenland klinkt misschien niet zo belangrijk, maar is wel degelijk een gezagskwestie. Dit betekent dan ook dat de andere ouder altijd om toestemming moet worden gevraagd. Dit geldt voor de vader (zowel als ie wél als wanneer ie níet het gezag heeft) als voor de moeder (bij gezamenlijk gezag). 

Deze toestemming moet schriftelijk worden gegeven, daar zijn formulieren voor op de website van de Rijksoverheid. Op dit formulier moet de “achterblijvende” ouder een handtekening zetten met bijvoeging van een kopie van het paspoort of de identiteitskaart. Ook kunnen er nog aanvullende documenten nodig zijn, zoals een uittreksel uit het gezagsregister, een ouderschapsplan, een gerechtelijke uitspraak waar gezag en dergelijke uit blijkt. Dit is allemaal niet niets. Dus denk er niet te lichtvaardig over en zorg dat de papieren op orde zijn! 

Toestemming wordt geweigerd

Maar wat nu als toestemming wordt geweigerd? Gaat de reis dan niet door? Dat is te kort door de bocht, maar kan wel degelijk het geval zijn als je verder geen actie onderneemt. De reis kan dan niet door gaan. Nu kan ik me heel goed voorstellen dat je je daar niet bij neerlegt, daar heb je immers alleen maar de kinderen mee, lijkt mij. In dat geval kan de ouder die toestemming nodig heeft een kort geding opstarten bij de rechtbank. Vervolgens kan de rechtbank de toestemming voor de reis geven, dit noemen ze “vervangende toestemming”. De rechter hoort tijdens zo’n procedure beide verhalen van de ouders aan. Waarom wil de één per se op vakantie? Waarom wil de ander per se géén toestemming geven? De rechter maakt vervolgens een afweging en bepaalt of de vervangende toestemming wordt gegeven. Dit hele proces duurt wel weer enkele weken, dus zorg dat de toestemming tijdig wordt gevraagd. 

Kan het zijn dat de rechter ook de toestemming weigert? Jazeker, maar dan moet er wel wat aan de hand zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om een reis naar een gevaarlijke bestemming, waar er een gevaar voor de veiligheid van de kinderen bestaat. Dan is het niet vreemd dat de andere ouder geen toestemming geeft en dan kan het zijn dat ook een rechter de toestemming onthoudt. Dit kan ook gebeuren als er gegronde vrees is dat de kinderen niet meer zullen terugkeren naar Nederland. Bijvoorbeeld als er sprake is geweest van een ware vechtscheiding en één van de beide ouders teruggaat naar diens geboorteland. Als er daadwerkelijke vrees is dat de ouder daar zal blijven tezamen met de kinderen, kan de rechter hier ook een stokje voor steken. Maar zonder dergelijke gegronde redenen zal de Rechtbank altijd toestemming geven. 

Geen actie ondernomen?

Wat nu als je helemaal niets doet? Je regelt de toestemming niet (of je hebt de papieren niet op orde) of je wil geen procedure opstarten en je gaat tóch op reis. Eén advies: DOE HET NIET! De controles worden steeds strenger om mogelijke kinderontvoeringen te voorkomen. Mocht je géén toestemming hebben en reis je toch met een minderjarig kind, dan maak je je daar namelijk helaas (al klinkt dat direct heel zwaar) schuldig aan: kinderontvoering! Je onttrekt een kind aan het gezag van de andere ouder, zonder enige toestemming en dat is nu eenmaal niet toegestaan. Dus neem dit risico niet. 

Klinkt dit hele toestemming vragen allemaal te ingewikkeld, of is het te laat voor de komende vakantie: voor een vakantie in Nederland hoeft géén toestemming te worden verleend! Dus veel plezier in eigen land! 

Het is natuurlijk nog wel steeds wenselijk om de andere ouder te informeren over waar je deze vakantie verblijft.. 🙂

 

#Doeslief (over schelden op de werkvloer)

Er wordt heel wat wat afgescholden op de werkvloer in Nederland. Tussen medewerkers onderling of tegen een leidinggevende: ‘hoerestumperd’, ‘dief’, ‘fucking hoer’ en ‘racist’ zijn zomaar wat scheldwoorden die ik tegenkom in juridische uitspraken. Maar het kan nog veel erger. Wat denk je van iemand die zijn chef toebijt: ‘Dik varken, schreeuw niet zo.’? Spullen pakken en wegwezen zou je denken. Toch ligt het in deze zaak weer niet zo makkelijk als het op het eerste gezicht lijkt.

Het ‘Dik varken, schreeuw niet zo’-vonnis

De medewerker in deze zaak werkt bij een zonweringsbedrijf. Een van zijn taken is het zagen van lamellen. Na het zagen een een partij lamellen komt hij erachter dat hij de verkeerde kleur heeft gezaagd. Hij gaat naar zijn chef om te vragen welke kleur het had moeten zijn. De chef ontploft en ‘uitte op luide toon zijn ongenoegen’. Met andere woorden, hij begint te schreeuwen. Waarop de medewerker dus reageert met ‘Dik varken, schreeuw niet zo.’.

De medewerker wordt op staande voet ontslagen. Hij is het er niet mee eens en start een procedure. Hierin roept hij de vernietigbaarheid van het ontslag in en vordert hij doorbetaling van zijn salaris. Uiteindelijk belandt de zaak bij het Gerechtshof en draait het om de vraag of het zeggen van ‘Dik varken, schreeuw niet zo’ genoeg reden is om op staande voet te worden ontslagen.

Het antwoord op deze vraag is: nee. Ontslag op staande voet is het uiterste middel dat een werkgever kan gebruiken. Er gelden erg strenge eisen voor en veel hangt af van de omstandigheden van de zaak. In dit geval vindt het Hof de volgende omstandigheden van belang:

  1. de medewerker is zelf naar de chef toegegaan om zijn fout te melden

  2. de chef begon te schreeuwen en zorgde daarmee voor een ruzieachtige sfeer, met het risico dat de situatie uit de hand zou lopen

  3. er was maar een andere collega bij aanwezig (de chef werd dus niet uitgescholden ten overstaan van het voltallige personeel)

  4. de medewerker had zich niet eerder schuldig gemaakt aan onfatsoenlijk taalgebruik

Volgens het Hof had de werkgever andere maatregelen kunnen nemen, zoals een officiële waarschuwing of een gewone ontslagprocedure (dus geen ontslag op staande voet).

Dan had het zonweringsbedrijf misschien een betere kans gemaakt. Want onze lamellenzager is niet de enige die een collega uitscheldt voor varken. Bij een blindeninstituut maakt een medewerkster een collega uit voor ‘blind varken’ en ‘kutmongool’. Mag deze dame dan wel de rest van haar tijd gaan doorbrengen met Netflixen?

Het ‘Blind varken en kutmongool’-vonnis

Een (ziende) medewerkster van een blindeninstituut heeft een probleem met haar blinde collega Ralf. Ze wil per mail haar hart luchten bij een ander personeelslid en schrijft op een vrijdag om 9:03 uur in Limburgs dialect het volgende:

“Ha musch,

Moet je dit toch effe laten weten. Wie schittert weer van afwezigheid? Juist ja Ralf [B]. De printproblemen zijn opgelost. Iedereen die op vrijdag moet werken is aanwezig, behalve dat “blindj verke”. Dit kent toch ech neit of ben ik eune diebiel….Maar goed, dan weet je dat! Hij zal zich naar [leidinggevende] weer lekker d’rin en d’ruit lullen.

Bah wat eune KUTMONGOOL!!!

Tot dinsdig, wirk ze maondig….”

Kennelijk komt Ralf toch opdagen, want om 9:40 uur stuurt ze nog een mail met de tekst:

“Hallo [A] ,

Ik moet even terugkomen op mijn eerder gestuurde mail over [B]. Hij is net gearriveerd. Hij kwam om 09.45 uur toch maar eens kijken of zijn laptop werkt! Maar goed, hij blijft EUN KUTMONGOOL (haha!).”

Maar deze laatste mail verstuurt ze per ongeluk naar Ralf zelf. Die klaagt daarover bij de leidinggevende. Het blindeninstituut onderzoekt haar mailbox en ontdekt zo de eerdere mail van 9:03 uur en ander mailverkeer tussen de collega’s over Ralf.

Na twee weken rondt het blindeninstituut het onderzoek af. Er volgt een gesprek, de medewerkster wordt op non-actief gesteld en naar huis gestuurd. In deze zaak wordt geen ontslag op staande voet gegeven, maar een gewone ontslagprocedure opgestart: er wordt een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend bij de Rechtbank. Dit verzoek wordt wel toegekend en dat heeft te maken met de volgende omstandigheden:

  1. de activiteiten van de werkgever bestaan uit het begeleiden van mensen met een visuele beperking

  2. er waren regels opgesteld over pesten op het werk en e-mailgebruik

  3. de beledigde medewerker is blind.

 

Conclusie

Het komt misschien raar over: de ene keer als je iemand uitscheldt voor varken word je ontslagen en de andere keer niet. Maar als we inzoomen op de details, worden de verschillen duidelijk. In de ene zaak gaat het om ontslag op staande voet, in de andere om een gewone ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ook de omstandigheden verschillen. In de ene zaak zorgt de chef zelf voor een ruzieachtige sfeer en is het de eerste keer dat wordt gescholden. In de andere zaak is vaker gescholden op de betreffende collega, gaat het om een blindeninstituut en wordt iemand die blind is, uitgemaakt voor ‘blind varken’.

Mijn belangrijkste tips: wees voorzichtig met het geven van ontslag op staande voet en #doeslief

 

De curator aan het werk: de doorstart van Barkmeijer (deel 4)

Dit is deel 3 in een serie van vier blogs. Hier vind je links naar het eerste blog, het tweede blog en het derde blog.

 

Zoals je vorige week hebt gelezen moet ik de mensen van Barkmeijer half december 2018, dus vlak voor de kerstdagen, laten weten dat de Engelse opdrachtgever de opdracht heeft ingetrokken. Er is dus nog geen doorstart. Een zware tegenslag, maar ik geef ook direct aan dat er nog steeds meerdere partijen belangstelling hebben voor de scheepswerf met casco’s, alleen de scheepswerf of alleen de casco’s.

Onderhandelingen gaan door

Tijdens de kerstdagen en de eerste helft van januari 2019 gaan onze onderhandelingen met de belangstellende partijen onverminderd door. De voorkeur daarbij gaat natuurlijk uitdrukkelijk uit naar een partij die de casco’s van de baggerschepen en de scheepswerf in Stroobos wil overnemen. Als curator ga ik natuurlijk discreet om met informatie over de gegadigden. Maar ik kan wel aangeven dat Thecla Bodewes al vanaf de eerste dag als partij betrokken is bij een mogelijke afbouw van de casco’s en de doorstart van de scheepswerf.

Als curator heb ik Thecla Bodewes leren kennen als een zakenvrouw die niet meer loslaat als zij zich eenmaal ergens in vastbijt. En net zoals ikzelf, ziet zij geen problemen maar alleen uitdagingen die moeten worden overwonnen.  Uiteindelijk levert deze vasthoudendheid op dat wij op 31 januari 2019 bekend kunnen maken dat Thecla Bodewes zowel de scheepswerf in Stroobos als de casco’s heeft overgenomen per 1 februari 2019. Thecla Bodewes heeft een opdrachtgever gevonden voor de afbouw van de twee baggerschepen en in de loop van februari 2019 de scheepswerf weer opgestart. Dit is voor haar een uitbreiding op haar scheepswerven in Kampen, Harlingen en Steenwijk.

Doorstart én tewaterlating geslaagd!

Inmiddels is het casco genaamd de 347 op woensdag 24 april 2019 te water gelaten en deze zal worden afgebouwd in Harlingen. Zo blijkt maar weer: waar een wil is, is een weg! Ook in faillissementen.

De curator aan het werk, de eerste weken na het faillissement Barkmeijer (deel 3)

Dit is deel 3 in een serie van vier blogs. Hier vind je links naar het eerste blog en het tweede blog

Kennismaking en overleg bank

Op donderdag 1 november 2018 hebben wij een gesprek met de bank en haar advocaten om kennis te maken en te overleggen. Hoe staat de bank ten opzichte van het faillissement en de afwikkeling daarvan, maar ook hoe sta ik daar als curator in. De insteek die gezamenlijk wordt gekozen is de scheepswerf openhouden en onderzoeken of de schepen voor de Engelse opdrachtgever kunnen worden afgebouwd.

Bespreking op de Zuidas

Op de Amsterdamse Zuidas zijn de grote internationale advocatenkantoren gevestigd. Daar vindt op maandag een bespreking plaats tussen de Engelse opdrachtgever, de bank en de curator. Na uitgebreid overleg is de uitkomst dat in een periode van vier weken onderzocht wordt of er een partij te vinden is die een doorstart kan maken met de scheepswerf en de twee casco’s voor de Engelse opdrachtgever kan afbouwen.

De daarop volgende weken wordt een dataroom ingericht en worden diverse partijen benaderd. Uiteindelijk leggen twee partijen een voorstel neer bij zowel de Engelse opdrachtgever als de bank. Bijna dagelijks ben ik op de scheepswerf en wekelijks houden wij de werknemers op de hoogte van de ontwikkelingen.

Spijtig genoeg wordt begin december 2018 duidelijk dat er geen overeenstemming kan worden bereikt tussen de Engelse opdrachtgever, de bank en de partijen die mogelijk de casco’s gaan afbouwen. Op dinsdag 16 december 2018 is de laatste werkdag van de werknemers bij Barkmeijer.

Positie werknemers bij faillissement

Een goed moment om aandacht te besteden aan de positie van werknemers bij een faillissement. Zoals aangegeven in mijn blog van vorige week, is de eerste taak van de curator in mijn visie kennismaken met de werknemers en proberen ze – ondanks het faillissement – toch te motiveren aan de slag te blijven. Een curator kan immers niet zonder de mensen die de onderneming laten draaien en hem van informatie voorzien.

De curator moet zo snel mogelijk na het uitspreken van een faillissement de arbeidscontracten van de werknemers opzeggen. Daarbij geldt dezelfde opzegtermijn als bij een gewoon ontslag. De werknemers zijn tijdens deze opzegtermijn in dienst bij de curator. De lengte van de opzegtermijn kan verschillen. Bij Barkmeijer gaat het om erg lange dienstverbanden en de opzegtermijn is daardoor zes weken.

Voor het personeel organiseer ik ook altijd een bijeenkomst met het UWV. Er is dan een medewerker van het UWV aanwezig om te helpen bij het invullen van allerlei formulieren. Deze formulieren zijn nodig om eventueel achterstallig loon te krijgen, maar ook het loon als wordt doorgewerkt in de opzegtermijn tijdens het faillissement En natuurlijk aansluitend daarop in sommige gevallen een ww-uitkering.

Nu terug naar het faillissement van Barkmeijer. De Engelse opdrachtgever heeft afgezien van de afbouw van de schepen, wat nu? In de berichtgeving steekt alweer de kop op dat een doorstart mislukt is, mede nu de werf is gesloten. Volgende week laat ik weten hoe er toch een doorstart komt.

De curator aan het werk, de eerste dagen na het faillissement Barkmeijer (deel 2)

Dit is deel 2 in een serie van vier blogs. Het eerste blog lees je hier.

Kennismaking met personeel heeft prioriteit

Woensdagochtend begin ik vroeg. Rond 6.30 uur ben ik in Stroobos aanwezig, ook al heb ik de vorige avond tot in de kleine uurtjes de informatie bestudeerd die ik vanaf het failliete bedrijf meegenomen heb. Ik heb immers als curator opdracht gegeven om de scheepswerf open te houden en mijn prioriteit is daarom ook kennis te maken met het personeel. Ik wil ze uitleggen wat het faillissement inhoudt. Weliswaar heb ik zelf maar een paar uurtjes geslapen, maar dit zal voor veel werknemers niet anders zijn geweest. Zij hebben waarschijnlijk liggen piekeren hoe het allemaal moet in de toekomst, nu hun baan op de tocht staat.

Tijdens de bijeenkomst met het personeel schud ik alle werknemers persoonlijk de hand. Daarna leg ik uit wat het faillissement inhoudt en wat mijn insteek is bij ieder faillissement waarbij ik een draaiende onderneming aantref: de onderneming open houden. Als de deur eenmaal dicht is, zo leert de ervaring, is de kans dat op een doorstart bijna nihil.

Als curator kan ik de werknemers geen enkele zekerheid geven. Ik kan hen slechts een enkele belofte doen namens mijzelf en mijn team. Mijn team bestaat uit IdeJan Woltman (tevens vennoot van ons kantoor en curator) en onze faillissementsmedewerksters Tineke Wouda en Angelique van der Veen. Dit is de belofte dat ik mij als curator maximaal zal inspannen om een doorstart te realiseren van de scheepswerf.  Een lastige maar voor ons nooit een onmogelijke opgave, een grote uitdaging. Dit laatste te meer omdat in de media direct na het faillissement al berichtgeving verschijnt waaruit veel pessimisme spreekt over de scheepvaartsector in het noorden van Nederland en een mogelijke doorstart van de scheepswerf.

Tijdens de bijeenkomst beantwoord ik verder algemene vragen. Voor individuele vragen heb ik de werknemers tussen 7.30 en 9.00 uur persoonlijk te woord gestaan.

Onderzoek

De rest van de dag is besteed aan het verder inventariseren van de oorzaken van het faillissement en het onderzoek naar de mogelijkheden om een doorstart te realiseren. Het stafbureau van Barkmeijer inclusief de directie is daarbij voor mij als curator onmisbaar. Verder is daarnaast ook direct contact gezocht met de financierende bank en een Engelse opdrachtgever. Voor deze opdrachtgever is Barkmeijer twee baggerschepen aan het bouwen.

Besprekingen met bank en opdrachtgever

Voor donderdagochtend is een bespreking met de bank ingepland en voor maandag  een bespreking met de Engelse opdrachtgever, gezamenlijk met de bank. De opdrachtgever is erg belangrijk, de vraag is natuurlijk of de opdrachtgever wil dat de door haar bestelde schepen worden afgebouwd. De bank neemt een belangrijke positie in als financier van de onderneming. Er zijn diverse pand- en hypotheekrechten gevestigd door de bank, die blijven gelden in een faillissement. De bank heeft daardoor ook een grote spreekwoordelijk vinger in de pap.

Een ander belangrijk punt is dat ik richting de rechter-commissaris een verzoek moet doen om de scheepswerf open te mogen houden. In dit verzoek moet ik met name aantonen dat er geen risico’s worden gelopen (of de verzekeringen doorlopen) en verder dat ik met het openhouden van de scheepswerf voor de boedel geld kan verdienen. Er moet een exploitatieoverzicht worden opgesteld. De rechter-commissaris gaat akkoord met het verzoek en geeft toestemming de scheepswerf voorlopig open te houden.

De rol van de rechter-commissaris

Over de rol van de rechter-commissaris kan ik helder zijn, hij of zij speelt op de achtergrond een belangrijke rol omdat hij/zij toestemming moet geven voor een aantal belangrijke besluiten van de curator. Daarnaast kan de rechter-commissaris op de achtergrond ook een belangrijke sparring partner zijn voor de curator. Die rol heeft de rechter-commissaris in het faillissement van Barkmeijer zeker ingenomen. Het is mede aan de inzet van de rechter-commissaris te danken dat er uiteindelijk een doorstart is gekomen.

Volgende week zal ik ingaan op de eerste weken na het faillissement.

 

De curator aan het werk, Barkmeijer Stroobos (deel 1)

Regelmatig krijg ik de vraag: ‘Wat doe als je als eerste als je door de Rechtbank wordt benoemd tot curator in een faillissement?’.

In dit blog zal ik antwoord geven op deze vraag. Dit kan ik natuurlijk alleen doen voor de manier waarop wij handelen (mijn collega-vennoot curator IdeJan Woltman en ikzelf).

Uitspreken faillissement door rechtbank

Een faillissement wordt uitgesproken door de rechtbank. Die benoemt ook de curator. De rechtbank belt op de dag dat het faillissement is uitgesproken aan het eind van de ochtend of begin van de middag – meestal is dit op een dinsdag. Laat ik concreet worden door als voorbeeld het faillissement van Barkmeijer Stroobos B.V. te nemen waarin ik op 30 oktober 2018 ben benoemd tot curator.

Na het telefoontje van de rechtbank is mijn eerste stap even op internet kijken welke informatie ik kan vinden over het bedrijf.  Natuurlijk gebruik ik hierbij Google, maar ik kijk ook in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Rond 15.00 uur mag ik contact opnemen met het failliete bedrijf. In de tussentijd ontvang ik de stukken van de rechtbank, zoals de faillissementsaanvraag. Hier haal ik vaak ook nog de nodige informatie uit.

Barkmeijer blijft eerst open

Natuurlijk kende ik Barkmeijer van naam, de bekende scheepswerf in Stroobos op de grens van Friesland en Groningen waar 78 mensen  in vaste dienst werken en 70 uitzendkrachten. Ik kwam er al snel achter dat Barkmeijer tot op de dag van het faillissement nog draaide. Daarom heb ik direct voor diezelfde middag een afspraak gemaakt met de directie van het failliete bedrijf om kennis te maken, informatie te verkrijgen en de eerste (belangrijke) beslissingen te nemen. De belangrijkste beslissing was: woensdag blijft de scheepswerf gewoon open. Essentieel is daarbij dat de verzekeringen alles blijven dekken wat op de werf gebeurt. Dit was het geval. Ik trof naast een zeer behulpzame directie tevens een goede controller aan die direct alle informatie kon aanleveren. Dit maakt mijn werk een stuk makkelijker.

Afkoelingsperiode

Een andere beslissing die direct werd genomen is het aanvragen van een zogenaamde afkoelingsperiode bij de rechtbank, waarmee feitelijk alles op de scheepswerf bevroren wordt. Leveranciers mogen daardoor niet meer zaken ophalen die hun eigendom zijn of waarvan zij stellen dat het hun eigendom is.

Het is logisch en begrijpelijk dat een faillissement veel emoties oplevert, ook bij de crediteuren die in de meeste gevallen naar hun geld kunnen fluiten. Door de locatie van Barkmeijer, er loopt een openbare weg over het bedrijfsterrein, was er het risico dat crediteuren  ’s nachts zouden proberen hun spullen op te halen. Ik heb daarom een beveiligingsbedrijf ingehuurd om de scheepswerf te bewaken.

Daarmee was de eerste hectische dag van het faillissement een feit. Volgende week schets ik de situatie in de dagen na het faillissement van Barkmeijer Stroobos.

Advies Raad van State over wijzigingen Meststoffenwet

De afdeling bestuursrechtrechtspraak van de Raad van State heeft op vrijdag 24 mei 2019 geadviseerd aan de Tweede Kamer omtrent het voorstel van wet houdende enkele technische wijzigingen van de Meststoffenwet.

Meststoffenwet

Er geldt een fosfaat- en stikstofmaximum voor de mestproductie in melkveehouderijen. Deze maxima leiden tot een sectorplafond waar de sector onder dient te blijven. In de Meststoffenwet zijn twee mogelijkheden opgenomen waarmee een overschrijding van dit sectorplafond kan worden voorkomen of bij overschrijding van het plafond kan worden teruggebracht. Dit betreffen:

  1. de afroming ⇒ als je fosfaatrechten verkoopt wordt er een percentage van de rechten gekort (op dit moment is dat 10%). Deze rechten gaan dus uit de markt
  2. de generieke korting ⇒ bij de gehele sector wordt een korting op de fosfaatrechten toegepast.

Wetsvoorstel

Aan Nederland is een vrijstelling verleend (derogatie) van de Nitraatrichtlijn tot 31 december 2019. Op grond van deze derogatie mag Nederland meer mestproductie per hectare gebruiken dan eigenlijk volgens de Nitraatrichtlijn is toegestaan.

Met het wetsvoorstel wil de Nederlandse overheid voorkomen dat een generieke korting moet worden ingevoerd om na 31 december 2019 aan de Nitraatrichtlijn te kunnen voldoen. In het wetsvoorstel wordt de afroming tijdelijk opgehoogd van 10% naar 20% in het lopende jaar (2019). De Raad van State adviseert over wetsvoorstellen en dus ook over dit voorstel.

Advies Raad van State

In haar advies geeft de Raad van State aan dat zij een nadere motivering wil zien van de keuze voor de verhoging van de afroming versus de mogelijkheid tot het opleggen van een generieke korting aan de gehele sector.

Omdat in het wetsvoorstel de keuze is gevallen op het verhogen van het afromingspercentage, zullen de financiële lasten volledig voor rekening komen van de aankopende melkveehouders. Dit is maar een klein deel van de sector. Hierdoor heeft het wetsvoorstel voor de kleine groep aankopende melkveehouders ingrijpende gevolgen. Een generieke korting zou gelden voor alle melkveehouders.

De Raad van State vraagt zich dan ook af of de keuze voor het verhogen van het afromingspercentages boven een generieke korting wel in verhouding is. Behoud van de derogatie betreft hier immers een algemeen belang. Is er in het geval van het verhogen van het afromingspercentage nog wel sprake van een “fair balance” tussen het nagestreefde algemene belang (de derogatie) en de rechten van de individuele melkveehouder (eigenaar fosfaatrechten)? Er is immers nog een andere mogelijkheid: de generieke korting op de rechten. En er is geen sprake van een fair balance als gesproken kan worden over een IBL (individuele buitensporige last).

Gevolg advies Raad van State

Wat is het gevolg van het advies van de Raad van State? De overheid moet nu eerst inzichtelijk maken wat de argumenten zijn om te kiezen voor een verhoging van het afromingspercentage en niet voor de generieke korting. De nadere motivering zal vervolgens aan het wetsvoorstel ten grondslag worden gelegd of het wetsvoorstel wordt aangepast.

Wordt nog vervolgd dus…..

 

Een kind van 12 mag zelf beslissen waar het gaat wonen: waar of niet waar?

Het is niet op een hand te tellen, zo vaak hoor ik het: mijn kind is 12, dus nu mag hij (of zij) zelf beslissen waar hij gaat wonen. Vaak is vader of moeder er volledig van overtuigd, maar in de praktijk werkt het niet zo. Met een voorbeeld leg ik uit hoe het wel werkt.

Tegenover mij zit Johan, vader van twee kinderen. Zijn ex-vrouw Thecla heeft een nieuwe vriend, van wie zij in verwachting is. Ze wil gaan samenwonen met haar vriend en daarbij de kinderen meenemen van Oosterwolde naar Zutphen. Dat ligt maar liefst 120 kilometer verderop! Volgens Thecla kan haar vriend niet naar Oosterwolde verhuizen vanwege zijn werk.

Eerder hebben Johan en Thecla samen overleg gehad, maar Johan is het niet eens met de verhuizing. Hij geeft geen toestemming en die heeft Thecla wel nodig. Daarom heeft Thecla een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank. In dit verzoekschrift vraagt Thecla de rechtbank om ‘vervangende toestemming’ te geven voor de verhuizing. De toestemming van de rechtbank komt dan in de plaats van de toestemming van Johan. Toestemming van Johan is nodig omdat hij en Thecla samen met gezag over de kinderen hebben (hier kun je meer lezen over gezag).

Samen met Johan bespreek ik het verzoekschrift. Hij maakt zich grote zorgen. Johan heeft een hele goede band met de kinderen, twee jongens van 11 en 13 jaar oud. Ze wonen bij Thecla, in hetzelfde dorp. Een keer in de twee weken zijn ze het weekend bij Johan en door de week ook af en toe, als Thecla moet werken. Verder fietsen de jongens regelmatig even bij hem langs, de jongste zelfs elke dag. Johan moet er niet aan denken dat hij dat straks moet missen.

Wat de kinderen ervan vinden

Ook Johan denkt dat zijn oudste zoon Quinten zelf mag beslissen waar hij gaat wonen. Hij is immers al 13. Ik leg Johan uit dat Quinten de rechtbank mag laten weten wat hij graag wil. Hij kan hierover een brief sturen naar de rechter of langskomen voor een gesprek. Maar de mening van Quinten is slechts een van de factoren* waarmee de rechtbank rekening houdt. Uiteindelijk neemt de rechtbank een beslissing die zij ‘in het belang van het kind wenselijk vindt’. Andere belangen kunnen zelfs nog zwaarder wegen. *zie hieronder voor een lijst van de factoren waarmee een rechter rekening houdt in dit soort gevallen

Quinten schrijft een brief aan de rechter. Een maand later belt hij zelf met de rechtbank en vraagt of hij nog voor een gesprek mag komen. Dat mag. Er kan geen twijfel over bestaan: Quinten wil in Oosterwolde blijven wonen en legt de rechter precies uit waarom. Het gesprek tussen Quinten en de rechter is vertrouwelijk. Johan en Thecla weten daarom niet precies wat Quinten met de rechter heeft besproken. Alleen de globale uitkomst van het gesprek wordt duidelijk.

Hoe het afloopt met de zaak van Johan en Thecla

Benieuwd hoe het afloopt met deze zaak? Thecla krijgt geen toestemming om met de kinderen te verhuizen. Sterker nog: als ze wel verhuist gaan de kinderen bij Johan wonen. De rechtbank heeft o.a. de volgende omstandigheden meegewogen bij het nemen van deze beslissing: Thecla heeft niet genoeg duidelijk gemaakt waarom haar vriend niet naar Oosterwolde kan verhuizen. Quinten wil in Oosterwolde blijven wonen. Verder zijn de jongens opgegroeid en geworteld in Oosterwolde: ze gaan er naar school, zitten op voetbal en hebben er hun vriendjes. Als ze naar Zutphen verhuizen, kunnen ze niet meer even bij Johan langsfietsen. Ze zullen bovendien moeten wennen aan een nieuwe gezinssituatie. De nieuwe vriend van Thecla heeft kinderen uit een eerder huwelijk, die regelmatig contact met hem hebben.

De rechtbank maakt een belangenafweging: het belang van Thecla om te verhuizen wordt afgezet tegen het belang van de jongens om in hun vertrouwde omgeving te blijven wonen. Deze keer slaat de weegschaal uit in het voordeel van de vader. Niet alleen omdat Quinten het wil, maar door alle omstandigheden die in deze zaak een rol spelen.

Waar houdt de rechter rekening mee?

Als jij met de kinderen wilt verhuizen, moet je eerst proberen het hier samen met de andere ouder over eens te worden. Als dit niet lukt, kun je de rechter vragen vervangende toestemming voor de verhuizing te geven. Het is dan handig om te weten met welke factoren een rechter rekening houdt. Immers, hoe meer factoren je hebt afgedekt, des te groter de kans dat jouw verzoek wordt toegewezen. Denk hierbij aan het volgende:

  • de noodzaak om te verhuizen
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid
  • of de verhuizende ouder alternatieven of maatregelen heeft bedacht om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de andere ouder te verzachten en/of compenseren (bijvoorbeeld de mogelijkheid bieden om dagelijks te skypen/facetimen)
  • of de ouders goed onderling kunnen communiceren en overleggen
  • het recht van de kinderen en de andere ouder op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving
  • hoe de zorgtaken worden verdeeld en de continuïteit van de zorg
  • hoe vaak de kinderen en de andere ouder elkaar zien voor en na de verhuizing
  • de leeftijd van de kinderen, wat zij ervan vinden en of de kinderen zijn geworteld in de omgeving. Hierbij kan een rol spelen of de kinderen gewend zijn vaak te verhuizen
  • de kosten van de omgang na de verhuizing

Gezag? Jaaaa, dat heb ik wel hoor.. Denk ik, geloof ik, hoop ik……

Meer dan eens komen ouders bij ons met de vraag:

“Ik wil de volledige voogdij”

of

 “Gezag, wat is dat? Ik heb mijn kind wel erkend hoor, dus volgens mij is dat wel geregeld”

of

“Ik heb toch gezag, want ik betaal alimentatie?”.

De meeste ouders beseffen niet wat het ouderlijk gezag precies inhoudt. Bijna iedereen weet wel dat bij de geboorte van een kind er het nodige geregeld moet worden qua erkenning. Over de erkenning en dergelijke komen we vast nog wel een keer te spreken, maar dat is niet het punt dat we vandaag willen bespreken. Want naast de erkenning speelt ook het “ouderlijk gezag”. Wat is dat nu precies?

Voordat we beginnen het volgende. Los van het gezag staan de omgang en de alimentatie. Door de erkenning word je juridisch ouder en heb je recht op omgang en heb je de plicht tot het betalen van alimentatie. Gezag heeft daar niets mee te maken.

Wat is het ouderlijk gezag?

Het gezag regelt de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind. Heel simpel, te denken valt aan kleding, eten, drinken, onderdak, onderwijs, medische behandeling et cetera. De gezaghebbende ouder is daarnaast de wettelijk vertegenwoordiger van het kind. Deze ouder bepaalt waar het kind woont, waar ie naar school gaat en ga zo maar verder. Dat wil je gezamenlijk regelen, toch?

Manieren om gezag te krijgen

Gezag ontstaat maar op een paar manieren.

Manier 1: automatisch verkrijgen van gezag

Ten eerste is er de automatische manier van gezag verkrijgen. Als (meerderjarige) moeder krijg je automatisch het ouderlijk gezag. Daarnaast krijgt de vader ook automatisch het gezag als het kind is geboren gedurende een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. Bij géén huwelijk of geregistreerd partnerschap heeft dus (als er niets is geregeld) alleen de moeder het eenhoofdig gezag.

Tijdens de relatie maakt dit vaak niet zoveel uit. Immers, in de praktijk merk je weinig van het gezag. Gedurende de relatie als alles nog goed is, wordt het meeste toch wel in gezamenlijk overleg geregeld. Anders is dat als de relatie eindigt! Dan is er opeens een ouder die géén gezag heeft en dus in die zin achterblijft qua rechten en plichten. Wat is dan het risico?

De moeder kan dan bijvoorbeeld zonder toestemming van de vader bij wijze van spreken naar de andere kant van het land verhuizen. Ik heb het dan nog niet eens over verhuizen naar het buitenland. De moeder hoeft de vader alleen te informeren, maar zij mag alle belangrijke beslissingen zelf nemen. Vader staat aan de zijlijn en kijkt er naar. Ook kan de moeder beslissen waar het kind naar school gaat of welke medische behandelingen er worden ondergaan. Als vader heb je niets in de melk te brokkelen als je geen gezag hebt.

Manier 2: gezag verkrijgen door te trouwen of geregistreerd partnerschap aan te gaan

Er kunnen maximaal twee personen gezag hebben over een kind. De moeder heeft automatisch het gezag en dan is het aan de vader om dit ook te krijgen. Dit kan door alsnog te gaan trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan. Maar daarmee regel je het niet alleen voor de kinderen. Ook in vermogensrechtelijke zin verandert er het nodige. Als je trouwt ontstaat er immers de huidige beperkte gemeenschap van goederen en het is de vraag of een ieder zich dat wel realiseert. Denk daar dus niet te lichtvaardig over! Het gezag kan ook gemakkelijker worden geregeld.

Manier 3: gezag verkrijgen in gezamenlijk overleg

De eerste optie is in gezamenlijk overleg. Er kan dan een formulier worden ingevuld (bijv. via Digi-D) en beide partijen zetten daar hun handtekening op. Daar is geen advocaat bij nodig en het gezag wordt op die manier door de Rechtbank gemeenschappelijk gemaakt.

Manier 4: gezag verkrijgen met een procedure

De tweede optie is als de moeder niet wil meewerken. Dan komt er een procedure aan te pas. Bij de rechter moet dan een verzoek tot gezamenlijk gezag worden ingediend. Daar is wel een advocaat voor verplicht. De Rechtbank zal het verzoek toewijzen als dat in het belang van het kind is, dus feitelijk als er géén redenen zijn waarom het kind in de knel zou raken als beide ouders het gezag verkrijgen.

Wat is dan voogdij?

Als er sprake is van gezamenlijk gezag en één van de ouders overlijdt, dan heeft de overblijvende ouder het eenhoofdig gezag. Als die óók komt te overlijden, of er is überhaupt maar één ouder met gezag en die komt te overlijden, dan bepaalt de rechter of iemand anders het gezag krijgt. Er wordt dan een voogd benoemd (een voogd is dus een niet-ouder met gezag). Dit kun je zelf nu ook al regelen.

In je testament kun je een voogd benoemen. Daarnaast kun je in het Centraal Gezagsregister laten vastleggen wie je als voogd wilt benoemen.

Uitzonderingen

Het recht zou het recht niet zijn als er op het bovenstaande niet allemaal uitzonderingen zouden zijn. Immers, wat nu als de moeder niet met de biologische vader getrouwd is op het moment dat het kind geboren wordt, maar met iemand anders. Dan heeft deze niet-vader automatisch het gezamenlijk gezag. Dat kan alleen worden voorkomen als de biologische vader toch opstaat en het kind erkent en het gezag aanvraagt.

Ook kan het zo zijn dat de moeder met een vrouwelijke partner getrouwd is, waarbij het kind is verwekt door kunstmatige bevruchting. Dan krijgen beide vrouwen automatisch het gezamenlijk gezag, als er volgens de wet geen vader is (zowel bij een anonieme donor als bij een bekende donor die het kind niet erkent). Daarnaast kan het zo zijn dat de moeder minderjarig is of dat de kinderrechter het gezag om redenen beëindigt. Kortom, uitzonderingen te over, maar dat is niet de strekking van dit artikel.

De strekking is: mannen, word wakker en regel je rechten!!

Je huis verhuren via Airbnb, hoe pak je dat aan?

‘Veel Airbnb-verhuurders lappen regels nog aan hun laars’, lees je deze week op nu.nl  Daarmee bedoelen ze de regels die sommige gemeenten hebben voor het maximum aantal dagen dat je een woning via Airbnb mag verhuren. Maar dat zijn niet de enige regels. In dit artikel lees je met wie je nog meer rekening moet houden.

Bank/Vereniging van Eigenaren/huurbaas

Als je een koopwoning hebt, moet je toestemming hebben van de bank waar de hypotheek loopt. In de hypotheekakte staat namelijk bijna altijd een ‘huurbeding’. Daarin is bepaald dat je de woning niet mag verhuren, tenzij je schriftelijk toestemming hebt van de bank. De gedachte hierachter is dat de woning minder waard kan worden als er huurders in zitten die niet netjes zijn. En dat wil de bank natuurlijk niet, omdat de woning een soort onderpand is voor de hypotheek.

Als je de woning verhuurt zonder toestemming van de bank, wordt in de meeste gevallen de hypotheek direct opeisbaar. Dit betekent dat de bank de woning gaat verkopen! Niet doen dus.

Ben je aangesloten bij een Vereniging van Eigenaren, dan zul je ook hiervan meestal toestemming moeten hebben om de woning te verhuren.

Gaat het om een huurwoning? Dan heb je toestemming van de verhuurder nodig. Je huis verhuren via Airbnb is een vorm van onderhuur. Als dit gebeurt zonder toestemming van de verhuurder, dan kan het gevolg zijn dat je uit je huis wordt gezet.

Gemeente

In de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Utrecht geldt een maximum aantal verhuurdagen van 60. Maar de gemeente kan ook regels in het bestemmingsplan hebben staan die verhuur via Airbnb dwarsbomen. Op het gebied waar jouw woning staat kan de bestemming ‘wonen’ zitten. Dan mag je dus niet verhuren. Het is daarom goed hierover contact op te nemen met de gemeente.

Verder moet er vaak toeristenbelasting worden afgedragen aan de gemeente.

Belastingdienst

Het lijkt zo mooi, jij bent op vakantie en ondertussen stroomt het geld van de huurders binnen. Maar jammer genoeg moeten de huurinkomsten worden opgegeven bij de Belastingdienst. Hierover ben je inkomstenbelasting verschuldigd.

Buren

Niet verplicht, wel verstandig: laat je buren weten dat je de woning verhuurt, maak duidelijke afspraken en geef je contactgegevens door. Zij kunnen dan contact met je opnemen als er klachten zijn, waarna jij direct actie kunt ondernemen.

Verzekeringsmaatschappij

Check of je inboedel- en opstalverzekering wel uitkeren als er schade ontstaat als de woning is verhuurd. Veel verzekeringsmaatschappijen hebben namelijk uitsluitingsclausules bij verhuur. Mocht dit bij jouw verzekering het geval zijn: tegenwoordig zijn er gelukkig steeds meer verzekeraars waar je een polis kunt afsluiten die wel dekking geeft als je verhuurt. Natuurlijk kun je ook een waarborgsom vragen aan je huurders, dan loop jij iets minder risico.

Conclusie

Om je woning via Airbnb te verhuren moet je wel wat dingen regelen. Maar als je dat allemaal gedaan hebt, kun je er toch best een leuk zakcentje mee verdienen.