Blog Archives

Blog Sub Title

All posts by woltman

Deze blog gaat niet over een populair onderwerp

Niet populair, maar wel noodzakelijk om onder uw aandacht te brengen.

Het is een onderwerp dat veel te weinig door adviseurs besproken wordt met ondernemers:  wat gebeurt er met uw bedrijf als u komt te overlijden? Een onverwachte situatie waarvan je hoopt voor jezelf, je gezin en je bedrijf dat het niet voorkomt, maar wij hebben het al een aantal keren zien gebeuren.

De problemen

De partner blijft achter, vaak met kinderen. Zij zitten vervolgens naast een emotioneel rouwproces met de verantwoordelijkheid voor uw bedrijf en de werknemers. Daarbij speelt ook nog eens dat redelijk snel successierechten betaald moeten worden over uw vermogen. Van uw bedrijf en stenen in onroerende zaken kan de belastingdienst door uw erfgenamen echter niet betaald worden. Dat geld zit immers ‘vast’. Wie moet er daarnaast leiding gaan geven aan uw onderneming en in overleg met uw erfgenamen de juiste dingen met uw bedrijven gaan doen ?

Verantwoordelijkheid van de ondernemer

U bent als ondernemer verantwoordelijk voor uw gezin, uw bedrijf en uw werknemers. Zowel bij leven als bij een eventueel onverwacht overlijden. Jammer genoeg staan maar weinig ondernemers hierbij stil. Ik heb ook wel eens de indruk dat mensen wat huiverig zijn om deze dingen te regelen, omdat ze dan op een of andere manier bang zijn dat ze het onheil over zichzelf afroepen. Onzin natuurlijk, maar de beslissing om hier geen goede voorbereidingen voor te treffen is een verantwoordelijkheid waarop ik u als ondernemer graag wil wijzen.

Binnen ons kantoor hebben wij een team bestaande uit Tanja Heslinga (die notarieel geschoold is maar de keuze heeft gemaakt voor de dynamiek van de advocatuur) en mijzelf. Wij zijn deskundig op het gebied van erfrecht, ondernemingsrecht en de combinatie van die twee. Mocht u geprikkeld worden door deze blog met een hoogst impopulair onderwerp, dan nodigen wij u als ondernemer van harte uit om met ons in gesprek te komen om gezamenlijk een plan op te stellen.

Als u nu de juiste beslissingen neemt, kan dit veel voordelen opleveren. Bovendien kunnen wij u op voorhand verzekeren dat met name uw partner/echtgenoot en uw werknemers u dankbaar zullen zijn als u hier op tijd aandacht aan besteedt.

Zes tips voor het geven en vragen van referenties

Stel dat je wordt gebeld over Pieter, die bij jullie heeft gewerkt. Pieter heeft gesolliciteerd bij een ander bedrijf en daar willen ze nu graag weten wat voor vlees ze in de kuip hebben. Wat kun je zeggen en wat niet? In dit artikel vind je zes tips voor het geven en vragen van referenties.

Tip 1

Neem van tevoren contact op met je werkgever als je een referentie wilt vragen. Je kunt dan afspraken maken over de persoon die de referentie geeft en welke informatie wordt verstrekt. Zo kun je bijvoorbeeld aangeven dat je niet wilt dat bepaalde negatieve punten besproken worden. Maak duidelijke afspraken, liefst schriftelijk of per mail, dan komen jij en je werkgever niet voor verrassingen te staan.

Tip 2

Controleer of de ex-werknemer daadwerkelijk toestemming heeft gegeven voor het opvragen van referenties. Het gebeurt nog steeds dat potentiële werkgevers op eigen houtje contact opnemen met vorige werkgevers. Maar als de ex-werknemer geen toestemming heeft gegeven, dan (1) kun je aansprakelijk zijn voor de schade van de ex-werknemer en (2) handel je in strijd met de privacywetgeving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Tip 3

Het geven van een referentie is niet verplicht. Als je geen volledig beeld van de ex-werknemer kunt schetsen, geef dan geen referentie. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de ex-werknemer aangeeft dat bepaalde negatieve informatie niet mag worden verstrekt. Je moet namelijk wel een correct beeld van de ex-werknemer schetsen. Als je de nieuwe werkgever noodzakelijke informatie onthoudt, dan kan er sprake zijn van onzorgvuldig handelen en dat kan weer leiden tot aansprakelijkheid voor de schade van de nieuwe werkgever.

Tip 4

In de meeste gevallen zal het geven van een referentie niet tot problemen leiden. Je kunt met een gerust hart informatie verstrekken, zolang die van belang is voor het functioneren van de ex-werknemer bij de nieuwe werkgever. Ook negatieve informatie. Houd bij de beoordeling of iets relevante informatie is de volgende punten in je achterhoofd:

  • wat voor vragen stelt de nieuwe werkgever
  • hoe ernstig is het gedrag van de ex-werknemer
  • wat is de aard van de functie
  • spelen belangen van derden een rol (denk aan leerlingen als het om een leerkracht gaat)
  • hoeveel tijd is er verstreken na de negatieve gebeurtenissen
  • heeft de werknemer zijn gedrag verbeterd

Tip 5

Het kan gebeuren dat informatie wordt gevraagd over iets wat je niet zeker weet, bijvoorbeeld een situatie die zich bij een vorige werkgever heeft voorgedaan. Als je twijfelt of bepaalde informatie juist is, geef dan expliciet aan dat je het niet zeker weet.

Het geven van onjuiste informatie kan namelijk onrechtmatig zijn. Je kunt dan aansprakelijk zijn voor de schade, maar hiervan is in rechterlijke uitspraken niet snel sprake. Het komt erop neer dat je bepaalde informatie niet mag verstrekken als je weet of hoort te weten dat deze informatie onjuist is.

Tip 6

Als je toestemming geeft om referenties op te vragen dan moet je een terugkoppeling krijgen van degene die de referenties heeft opgevraagd. Krijg je die niet, vraag er dan om zodat je weet welke informatie over jou is verstrekt.

Tot zover mijn tips.

Als je geïnteresseerd bent in dit onderwerp, dan kun je deze uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden er nog eens op nalezen. Hierin legt het Hof mooi uit waarom een leraar Duits geen recht heeft op schadevergoeding van onderwijsgroep O2G2 wegens het geven van (in zijn ogen) onjuiste referenties.

De leraar had niet in zijn cv vermeld dat hij vóór het O2G2 bij een andere school had gewerkt, waar hij op staande voet was ontslagen. Toen de ouders en leerlingen van O2G2 dit ontdekten, ontstond er onrust. Sommige leerlingen en collega’s voelden zich niet veilig bij de leraar. De leraar solliciteerde elders en gaf aan dat er referenties konden worden ingewonnen bij O2G2, zonder dit van tevoren te overleggen. O2G2 geeft in de referenties onder meer aan dat vrouwelijke collega’s en leerlingen zich onzeker bij de leraar voelen en dat hij is ontslagen bij zijn vorige werkgever, maar dit dienstverband niet op zijn cv heeft gezet. Ook wordt vermeld dat het dienstverband met O2G2 niet voortijdig is beëindigd, dat zich bij O2G2 geen concrete incidenten hebben voorgedaan en dat de leraar goed aanspreekbaar was op de ontstane situatie.

Het Hof vindt dat het O2G2 deze informatie mocht geven. De leraar heeft van tevoren geen overleg gehad over wat wel of niet mocht worden gedeeld. Verder weegt zwaar dat hij gefraudeerd heeft op zijn cv. Er is veel onrust ontstaan op het O2G2 en een school heeft de verantwoordelijkheid leerlingen te beschermen. Verder is vermeld dat er geen concrete incidenten zijn geweest. Al met al is dit voldoende om te oordelen dat de leraar geen recht heeft op schadevergoeding.

Turboliquidatie, eenvoudig je bedrijf stoppen?

(Leestijd: 2 minuten)

Misschien heeft u er wel eens van gehoord, een turboliquidatie. Maar wat is dit nu precies? En wat moet ik allemaal regelen als ik mijn onderneming wil beëindigen met zo’n turboliquidatie? Niet zo veel zou je zeggen, het heet tenslotte een turboliquidatie. Dat is nu nog wel het geval, maar de kans dat dit gaat veranderen is groot. Minister Dekker van Rechtsbescherming is namelijk van plan een wetsvoorstel in te dienen. Het doel van dit wetsvoorstel is misbruik te voorkomen van deze nu nog eenvoudige vorm van bedrijfsbeëindiging.

 Hoe zit het nu?

Wanneer u onder de huidige regels uw bedrijf wilt beëindigen heeft u een aantal mogelijkheden. U kunt bijvoorbeeld kiezen om uw bedrijf te ontbinden. Dit gebeurt door middel van het nemen van een zogenoemd ontbindingsbesluit die de algemene aandeelhoudersvergadering van de nv of bv neemt. Voor zover er nog baten aanwezig zijn in het bedrijf, dan moeten die nog wel worden vereffend.

Heeft uw bedrijf echter geen baten meer, dan houdt het bedrijf op te bestaan zodra het ontbindingsbesluit is genomen. Er hoeft dan geen vereffening van vermogen plaats te vinden, want dat is er immers niet. Dit wordt de turboliquidatie genoemd. Het is nu nog vrij eenvoudig om uw bedrijf op deze manier te beëindigen. Het enige wat er na het ontbindingsbesluit nog moet gebeuren, is het uitschrijven van uw bedrijf bij de Kamer van Koophandel, dit kan ook als er nog schulden zijn. Een en ander vraagt echter wel om de begeleiding van een juridisch specialist.

Hoe zit het straks?

In de loop van 2020 komt minister Dekker met een voorontwerp voor wetswijziging. Als het wetsvoorstel van de minister er uiteindelijk door komt, dan zal er het nodige veranderen voor de nu nog zo eenvoudige turboliquidaties. Met het oog op transparantie voor schuldeisers heeft de minister een aantal maatregelen bedacht die in acht moeten worden genomen als u een turboliquidatie overweegt. Deze maatregelen zijn voor u op een rijtje gezet:

  • het bestuur van het bedrijf moet een slotbalans opstellen en deponeren bij de Kamer van Koophandel;
  • het bestuur moet ook een zogenaamde bestuurdersverklaring afleggen waarin staat wat de reden is dat er geen baten meer zijn;
  • verder moeten de jaarrekeningen van alle voorgaande boekjaren openbaar worden gemaakt.

Volgens de minister is hiermee gewaarborgd dat schuldeisers kennis kunnen nemen van een turboliquidatie en de beschikking krijgen over meer informatie. In de huidige situatie vissen schuldeisers vaak achter het net en zijn zij slecht geïnformeerd. Pas op het moment dat schuldeisers overgaan tot het incasseren van hun facturen, komen ze tot de onaangename ontdekking dat het bedrijf al niet meer bestaat. Er staat dan in het uittreksel uit het Handelsregister van het bedrijf (op te vragen bij de KvK) dat het bedrijf is ontbonden wegens een gebrek aan baten.

Onder de nieuwe situatie zal dit dus anders zijn. Schuldeisers worden beter geïnformeerd en kunnen op basis daarvan beter afwegen of ze in actie willen komen tegen de turboliquidatie. Dit kan door verzet aan te tekenen tegen de turboliquidatie, door het bestuur van het ontbonden bedrijf aansprakelijk te stellen voor mogelijk geleden schade of de turboliquidatie door de rechtbank te laten omzetten in een faillissement.

Conclusie

Waar een turboliquidatie nu nog eenvoudig is, zal dit veranderen als de voorgestelde wet van de minister door de beide Kamers in Den Haag komt. Voor nu dus nog geen zorgen. Maar dat neemt niet weg dat u er in ieder geval verstandig aan doet om uw bedrijf op een juiste manier te beëindigen en de juiste stappen in de voorbereiding daarop te nemen. Dit mede met het oog op uw schuldeisers.

Mocht u overwegen met uw bedrijf te stoppen, dan is het verstandig om contact met mij op te nemen. Ik sta u graag te woord!

Maak altijd een proefrit als je een trekker koopt

Wat de boer niet kent?!

De aanschaf van een nieuwe trekker is een belangrijke beslissing. De trekker is immers letterlijk één van de motoren van het agrarisch bedrijf. Uit de grote verscheidenheid van merken moet de juiste trekker worden gekozen. Blijven we bij het oude merk of stappen we over? Niet alleen de technische mogelijkheden zijn doorslaggevend maar ook het gevoel speelt een grote rol.  Als dan vervolgens de trekker niet aan de verwachtingen voldoet, is de teleurstelling groot.

Vaak kunnen de problemen onder de garantie worden verholpen, maar dit is niet altijd het geval. Partijen komen dan in een (juridische) strijd terecht. De vraag die speelt is of er sprake is van non-conformiteit van de trekker of van een verkeerd verwachtingspatroon van de boer.

Wat is non-conformiteit?

Non-conformiteit houdt in dat de trekker niet de eigenschappen bezit die op grond van de koopovereenkomst mochten worden verwacht en die voor normaal gebruik noodzakelijk zijn.

Bijvoorbeeld: een boer koopt een nieuwe trekker en stapt voor het eerst over op een ander merk. Vanwege zijn jarenlange ervaringen met trekkers maakt hij geen proefrit. Na een half jaar is de boer van mening dat het weggedrag van de trekker niet is wat hij ervan had verwacht. De trekker zou op verharde wegen onbestuurbaar zijn. Ondanks extra uitleg over de trekker en voorstellen van de verkoper om de problemen te verhelpen, ontbindt de boer de koopovereenkomst. Partijen komen er samen niet uit, zodat de rechter moet bepalen of de trekker non-conform is. Deskundigen constateren dat er technisch geen gebreken zijn, maar dat het zwaartepunt van de trekker – in vergelijking met andere merken – anders is gelegen en dat dit een ongunstige invloed op het weggedrag kan hebben. De boer zal hieraan moeten wennen.

De rechter vindt de mening van de boer – dat de trekker niet aan zijn verwachtingen voldoet – onvoldoende om van non-conformiteit te spreken. Hiervoor heeft de rechter de volgende argumenten: er zijn geen gebreken, de boer heeft geen proefrit gemaakt, de verkoper heeft oplossingen aangedragen en de jarenlange ervaring van de boer ziet op andere merken trekkers.

Een nieuwe trekker kopen? Geef dan duidelijk aan welke verwachtingen je hebt en waar je hem voor wilt gebruiken en leg dit vast in de koopovereenkomst.

Misschien is het tijd voor een nieuw spreekwoord: Wat de boer niet kent, rijdt hij niet!

 

Deze column verscheen eerder (in iets andere bewoordingen) in de papieren uitgave van landbouwvakblad Veldpost. Meer informatie over Veldpost vind je hier.

Verandering partneralimentatie in 2020

Per 1 januari 2020 verandert de duur van de partneralimentatie. In dit artikel leg ik in vijf vragen en antwoorden uit wat de gevolgen van deze verandering zijn. 

Vraag 1: waarom verandert de partneralimentatie? 

Er wordt een wet ingevoerd, de Wet herziening partneralimentatie. Deze wet regelt dat de partneralimentatie wijzigt. Hij wordt per 1 januari 2020 van kracht. 

De achterliggende gedachte is dat de partneralimentatie eerlijker, simpeler en korter moet worden. Er is geen maatschappelijk draagvlak meer voor het oude systeem, waarin vaak twaalf jaar partneralimentatie betaald moest worden. In de meeste gevallen is het de man die zijn ex-vrouw nog jaren alimentatie betaalt. Een systeem dat niet meer van deze tijd is gelet op het feit dat mannen en vrouwen tegenwoordig een gelijkwaardige positie hebben. 

Vraag 2: hoe lang moet nu partneralimentatie betaald worden?

Als er kinderen zijn, moet nu maximaal twaalf jaar partneralimentatie worden betaald. Bij een huwelijk zonder kinderen dat vijf jaar of langer heeft geduurd is de duur van de partneralimentatie ook maximaal twaalf jaar. Duurde een huwelijk zonder kinderen korter dan vijf jaar, dan wordt nu alimentatie betaald zo lang als het huwelijk heeft geduurd. 

Vraag 3: wat verandert er met ingang van 1 januari 2020? 

Het uitgangspunt is dat de verplichting om partneralimentatie te betalen wordt verkort tot de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van vijf jaar. 

Hierop zijn drie uitzonderingen: 

  1. er moet maximaal twaalf jaar partneralimentatie worden betaald als er kinderen zijn van jonger dan twaalf jaar (twaalf jaar indien het jongste kind 0 is). De betalingsverplichting eindigt dan op de datum waarop het jongste kind twaalf wordt
  2. er moet partneralimentatie worden betaald tot de pensioendatum van de ontvanger als het huwelijk langer dan vijftien jaar heeft geduurd en de ontvanger binnen tien jaar recht heeft op AOW
  3. er moet maximaal tien jaar partneralimentatie worden betaald als het huwelijk langer dan vijftien jaar heeft geduurd, de ontvanger ouder dan 50 jaar is én meer dan 10 jaar is verwijderd van de AOW-leeftijd (deze uitzondering geldt tot en met 2026). 

Bij een samenloop van uitzonderingen geldt de langste termijn.

Het nieuwe systeem kan er in de praktijk dus op neerkomen dat alsnog twaalf jaar partneralimentatie moet worden betaald, net zoals in het oude systeem. Maar dit is niet meer de hoofdregel maar de uitzondering. 

Verder is er nog een hardheidsclausule. Er kan een uitzondering worden gemaakt voor schrijnende gevallen, als de verkorting onredelijk slecht uitpakt voor de ontvanger. Je kunt hierbij denken aan een ouder die de zorg voor een meervoudig gehandicapt kind heeft, waardoor hij of zij niet kan terugkeren naar de arbeidsmarkt. In zo’n geval kan de rechter bepalen dat langer partneralimentatie moet worden betaald. 

Vraag 4: wat betekent de verandering als ik nu al partneralimentatie betaal of krijg? 

Als je nu al partneralimentatie betaalt of krijgt, heeft de wet geen gevolgen voor jou. De wet geldt alleen voor de verplichting tot het betalen van partneralimentatie die na 1 januari 2020 voor het eerst wordt afgesproken of waarvoor na 1 januari 2020 een eerste verzoekschrift tot vaststelling partneralimentatie (bij het echtscheidingsverzoek) bij de rechtbank is ingediend. 

 Dit betekent dus dat het nogal een verschil maakt of voor of na 1 januari 2020 alimentatie wordt gevraagd. Er kan zeven jaar recht op partneralimentatie ‘verdampen’ als pas na 1 januari 2020 actie wordt ondernomen. 

Vraag 5: heeft de wet herziening partneralimentatie ook gevolgen voor kinderalimentatie? 

Nee, de wet geldt alleen voor partneralimentatie. 

Mijn tips

Er gaat meer veranderen in 2020. Ten eerste: elk jaar gaat de alimentatie omhoog met de wettelijke indexering. In 2020 is dit 2,5%. Vergeet dit niet. Het is bij partneralimentatie trouwens mogelijk om af te spreken dat de indexering niet wordt betaald. Bij kinderalimentatie kan dit niet, die wordt altijd geïndexeerd. 

Ten tweede: de aftrekpost. Degene die partneralimentatie betaalt, mag dit opvoeren als aftrekpost voor de inkomstenbelasting. De hoogte van deze aftrekpost wordt in vier jaar afgebouwd van 51,95% naar 37,05%. Meer informatie daarover vind je hierOver 2020 is de hoogte van de aftrekpost 46%. Ook dit is iets om rekening mee te houden, want het kan ervoor zorgen dat je minder partneralimentatie kunt betalen. Dat kan dus een wijzigingsgrond opleveren en een reden zijn om de rechter te vragen de hoogte van de partneralimentatie te wijzigen. 

Mijn laatste en belangrijkste tip: bedenk goed wat in jouw situatie verstandig is. 

Als je wilt scheiden en je hebt recht op partneralimentatie, dan is het verstandig om nog voor 1 januari 2020 actie te ondernemen. Maar ben jij juist degene die partneralimentatie moetbetalen dan kun je beter wachten tot na 1 januari 2020. Als je twijfelt over wat de nieuwe wet voor jou betekent, neem dan contact met me op. Ik leg het je graag uit. 

Zelf vakantie verlengen = ontslag op staande voet

De medewerker in deze uitspraak besluit eigenhandig zijn vakantie met anderhalve week te verlengen. Het blijkt niet zo’n goed idee, want hij wordt op staande voet ontslagen.

De zaak

‘Hey Stefan*, wat is dit man?’ Bram* wijst naar de vakantieplanning. ‘Ik heb toch vrij gevraagd van 6 tot en met 30 augustus? Waarom staat hier dan tot en met 19 augustus?’. ‘Je verzoek is afgewezen Bram. Je hebt vakantie van 6 tot en met 19 augustus. Vanaf de 20ste moet je weer beschikbaar zijn.’

Bram is het er niet mee eens en laat dit merken ook, maar Stefan – de HR-adviseur – laat zich niet vermurwen: de 20ste moet Bram terug zijn van vakantie. Stefan vertrouwt de situatie voor geen meter en gaat op de 20ste samen met een collega bij Bram langs. Ze staan voor een dichte deur. Bram is niet thuis. Terug op het werk kruipt Stefan gelijk achter zijn laptop. Hij stuurt Bram een brief, waarin hij aangeeft dat Bram direct naar huis moet komen. Zo nee, dan wordt geen loon meer betaald.

De volgende dag mailt Bram terug: ‘Ik ben hier nog steeds. Ben op 16 augustus ziek geworden door eten. Mag 20 dagen niet reizen van de dokter.’ Stefan gelooft er niks van. Nog dezelfde dag stuurt hij een mail terug met het verzoek om een doktersverklaring. Die krijgt hij twee dagen later. Er zit ook een foto bij van een ticket naar Nederland voor 18 augustus, maar dat ziet er behoorlijk nep uit.

Stefan krijgt nog meer argwaan en besluit de vlucht te controleren. ‘Dit geloof je toch niet!’, roept Stefan uit tegen een collega van HR. ‘Het vluchtnummer klopt niet en is ook niet te vinden. Op deze tijd gaan er helemaal geen vluchten naar Nederland. En bovendien, 18 augustus is niet op een woensdag, zoals hier staat, maar op een zaterdag. Ik ga hem gelijk mailen om uitleg te vragen en dan zet ik erbij dat we anders begin volgende week voorbereidingen treffen om hem te ontslaan.’ Zo gezegd, zo gedaan.

Bram reageert niet. Hij wordt op staande voet ontslagen omdat de werkgever geen vertrouwen meer in hem heeft. Bram is het er niet mee eens, maar hij vist achter het net. De kantonrechter vindt het ontslag terecht en het gerechtshof in Den Bosch is het hiermee eens.

Oordeel rechters

Immers, Bram was niet thuis op de dag dat zijn verlof eindigde. Vervolgens heeft hij onjuiste informatie verstrekt. Het gerechtshof noemt de vluchtinformatie letterlijk een ‘gefabriceerd ticket’. Bram komt in de procedures nog wel met een paar flauwe smoesjes. Zo voert hij bij de kantonrechter aan dat zijn neef het ticket heeft geboekt, maar is opgelicht door het boekingskantoor. Bij het hof zegt Bram ineens dat zijn neef het ticket heeft vervalst. Er wordt zelfs een verklaring van de neef overgelegd. Het hof trapt er niet in: als Bram zijn neef heeft gevraagd het ticket voor hem te boeken, komt dat voor zijn verantwoordelijkheid. Hij moet er dan ook de gevolgen van dragen als zijn neef vervolgens een vliegticket vervalst heeft.

Ook zegt Bram dat hij geen computer en wifi tot zijn beschikking had op zijn vakantieadres. Hij zou de mail waarin uitleg over het vliegticket wordt gevraagd pas gelezen hebben nadat hij was ontslagen. Het hof maakt er weer korte metten mee: eerder heeft Bram wel gemaild, zijn standpunt is dus niet plausibel.

Verder vindt het hof dat de doktersverklaring niet voldoende uitleg geeft voor de afwezigheid van Bram. Ook Bram zelf is niet concreet genoeg: hij geeft in de procedure alleen maar aan dat hij in een eetgelegenheid besmette kip heeft gegeten. Het hof snapt niet waarom Bram daardoor twintig dagen niet kan reizen en wijst er nog fijntjes op dat twintig dagen rust voorgeschreven worden in de doktersverklaring. Dat betekent nog niet dat Bram niet kan reizen.

Ten slotte wordt het Bram ook aangerekend dat hij niet zelf het initiatief tot de ziekmelding heeft genomen. Dit is belangrijk omdat er eerder discussie was over de lengte van de vakantie. Bram had het zelf moeten melden als hij niet op tijd terug kon zijn.

Het hof vat mooi samen waarom ontslag op staande voet in dit geval terecht is gegeven:

Daarbij gaat in het bijzonder om het feit dat Bram niet tijdig is teruggekeerd van vakantie en daarover onjuiste informatie heeft verstrekt. Dit moet worden bezien in de context, die ook in de ontslagbrief is weergegeven, dat de werkgever Bram bij herhaling moet vragen om uitleg en dat de reacties van Bram nieuwe twijfels oproepen totdat hij uiteindelijk niets meer van zich laat horen. Ook voor Bram moest het duidelijk zijn dat hij door zijn handelwijze het vertrouwen van de werkgever in hem ernstig beschadigde.

De persoonlijke omstandigheden van Bram weegt het hof wel mee, maar die zijn geen reden om het ontslag terug te draaien. Zo komt Bram na een dienstverband van tien jaar door eigen toedoen op straat te staan.

*Dit zijn niet de echte namen

Huurwoning uit voor Airbnb-boeking

In het huurcontract van een Amsterdamse woning staat dat een huurster de woning moet verlaten elke keer als er een Airbnb-huurder is (nieuwsbericht NOS). Met een voorbeeld leg ik uit of dit is toegestaan. Ook ga ik kort in op (het opzeggen van) een tijdelijk huurcontract van een woning. 

Anneke* is op zoek naar een woning in Amsterdam. Na maanden speuren heeft ze eindelijk geluk: ze vindt een piepklein, zelfstandig woninkje. De huur is € 1.200,- per maand, maar dan woont ze ook hartje centrum. Als ze het huurcontract krijgt gelooft ze haar ogen niet. Er staat in dat de woning via Airbnb verhuurd mag worden. Anneke moet de Airbnb-advertentie beheren en ervoor zorgen dat de verhuur gemeld wordt bij de gemeente. Sterker nog: als er Airbnb-huurders zijn moet Anneke de woning verlaten. Ze kan dan gebruik maken van de woning van haar verhuurder. De dagen dat ze haar eigen woning niet kan gebruiken worden afgetrokken van de huur. Verder staat er in het contract dat ze de woning voor maximaal twee jaar huurt. 

Anneke zit in dubio: ze heeft de woning nodig, maar niet veel zin om constant haar huisje uit te moeten omdat er Airbnb-huurders zijn. Ze vraagt zich af of het is toegestaan dit soort dingen in een huurcontract te zetten. 

Als je een woning huurt, worden er in het huurcontract allerlei afspraken gemaakt: hoe hoog de huur is, wat je huurt, wie huurder en verhuurder zijn etc. Het kern van een huurcontract is dat je woongenot hebt, in deze zaak voor maximaal twee jaar. Dit is niet het geval als je telkens je huis moet verlaten als er een Airbnb-huurder is. Het lijkt er dan meer op dat er telkens korte huurovereenkomsten zijn voor de perioden dat je het huis kunt gebruiken. Naar mijn mening is het daarom niet toegestaan om zulke bepalingen in een huurcontract te zetten. 

Tussentijds opzeggen tijdelijk huurcontract woonruimte door huurder

Na een half jaar is Anneke het meer dan zat. Ze kan via-via een andere woning krijgen en wil van haar huurcontract af. ‘Ja, dat zal allemaal wel wijffie,’, zegt haar huurbaas in plat Amsterdams, ‘maar je hebt getekend voor twee jaar en die moet je volmaken. Of je nou vertrekt of niet, de huur moet je gewoon betalen.’. 

Anneke besluit juridisch advies in te winnen. Haar adviseur vertelt haar dat het in principe klopt wat de verhuurder zegt. Een huurcontract voor bepaalde tijd eindigt na verloop van de periode waarvoor het is afgesloten. Soms staat er in het contract dat de huurder tussentijds kan opzeggen, dan liggen de zaken natuurlijk anders. 

In de zaak van Anneke is sprake van het ontbreken van woongenot en misschien zelfs wel van slecht verhuurderschap. Als Anneke naar de rechter stapt om het huurcontract te laten ontbinden, heeft ze veel kans om te winnen.

De ‘echte’ Anneke is inmiddels met hulp van juridisch steunpunt !Woon in Amsterdam van haar huurcontract af. De verhuurder is akkoord gegaan met beëindiging. Heb jij ook advies nodig over huur of verhuur? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. 

 

 

*Naam is gefingeerd

 

 

 

Over deze dingen mag je (in principe) liegen tijdens een sollicitatie

Liegen tijdens een sollicitatie is vaak een slecht idee. Als uitkomt dat je gelogen hebt om de baan te krijgen en vervolgens slecht functioneert kan het leiden tot ontslag, soms zelfs op staande voet.

Voorbeeld

Voor haar sollicitatie bij een meubelfabrikant zet Janet op haar cv dat ze twee keer hoofd van een financiële afdeling is geweest. Tijdens het sollicitatiegesprek geeft ze aan dat ze op haar vorige werk zelf ontslag heeft genomen omdat ze het niet eens was met de bedrijfsvoering. Janet wordt aangenomen als vervanger van het hoofd financiële administratie. Maar al heel snel, binnen anderhalve maand, blijkt dat Janet niet functioneert. De meubelfabrikant doet onderzoek en ontdekt dat Janet helemaal geen hoofd van een financiële afdeling is geweest. En ze is vertrokken bij haar vorige werk omdat haar contract niet is verlengd, niet omdat ze zelf ontslag heeft genomen. Janet wordt op staande voet ontslagen.

Nooit liegen over relevante zaken & spreekplicht sollicitant

Je mag nooit liegen over zaken die relevant zijn voor de functie. Denk daarbij aan diploma’s en werkervaring. Sterker nog: als het gaat om dingen die je kunnen belemmeren in de uitoefening van de functie heb je zelfs een spreekplicht. Daar moet je dus uit jezelf over beginnen. Denk hierbij aan iemand met chronische rugklachten die solliciteert naar een functie van magazijnmedewerker, waarbij vaak zwaar moet worden getild. Ook als je nog een andere baan hebt moet je dat melden.

Wanneer mag je liegen tijdens een sollicitatie?

Tijdens een sollicitatiegesprek worden natuurlijk heel veel vragen gesteld. Als je de baan graag wilt, heb je misschien de neiging om op alles braaf op te antwoorden. Maar een werkgever mag niet overal vragen over stellen. Bepaalde onderwerpen zijn verboden terrein: afkomst, religie en geaardheid bijvoorbeeld. Maar ook het vragen naar medische kwesties, zwangerschap of een kinderwens is niet toegestaan.

Als hierover vragen worden gesteld, mag je als sollicitant in principe liegen. Ik zeg ‘in principe’, want hierop is een uitzondering. Als het gaat om iets wat van belang is voor je functioneren moet je wel naar waarheid antwoorden. Denk hierbij aan het vragen naar een zwangerschap. Dit kan van belang zijn voor je functioneren als je met gevaarlijke stoffen werkt die schadelijk zijn voor het ongeboren kindje. In zo’n geval moet je dus wel eerlijk antwoord geven. Dat geldt ook als je een medische aandoening hebt die van rechtstreeks belang is voor de functie.

Conclusie

Tijdens een sollicitatie mag je nooit liegen over zaken die van belang zijn voor de functie. Zaken die je kunnen belemmeren in de uitoefening van de functie moet je uit jezelf melden. Liegen mag alleen op de vragen die eigenlijk niet gesteld mogen worden en alleen als het over een onderwerp gaat dat je niet belemmert in je functioneren. Dus als je liegt, doe het dan met beleid.

 

Ontslag met wederzijds goedvinden

Mijn artikelen gaan vaak over arbeidszaken die voor de rechter komen. Maar in veel gevallen komt het niet eens zo ver. Als een werkgever afscheid van iemand wil nemen, kan het zijn dat de medewerker hiermee instemt. Er is dan sprake van ontslag met wederzijds goedvinden. De afspraken over dit ontslag worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Bijvoorbeeld: wanneer is de laatste werkdag, hoe hoog is de transitievergoeding, wat gebeurt er met de vakantiedagen enz.

Met een voorbeeld leg ik uit waar je op moet letten als je een vaststellingsovereenkomst sluit.

Maan werkt bij het softwarebedrijf van Onno. Ze is 28 en werkt nu vijf jaar bij Onno als receptioniste. Ook doet ze wat licht administratieve taken. Factuurtjes inboeken, dat soort werk. De laatste tijd valt Onno op dat Maan niet zoveel plezier meer in haar werk lijkt te hebben. Ze komt pas op het laatste moment aanzetten, waar ze er vroeger altijd minimaal een kwartier van tevoren was. De receptiewerkzaamheden doet ze keurig, maar zonder enig plezier uit te stralen. En het inboeken van de facturen schuift ze net zo lang voor zich uit tot de boekhouding begint te klagen.

Onno roept Maan bij zich voor een koffiegesprek. ‘Heb je het nog wel naar je zin hier, Maan? Ik heb het idee dat je een beetje uitgekeken bent op je werk. Klopt dat?’ Maan neemt een slokje van haar gemberthee. ‘Ik ben zo blij dat je dit vraagt’, zegt ze. ‘Zelf durfde ik er niet over te beginnen. Je weet dat ik dit een heel leuk bedrijf vind en jij bent een fantastische baas. Maar inderdaad ben ik wel een beetje uitgekeken op mijn werk. Ik zit er al een tijdje over te denken om iets anders te gaan doen. Misschien weer een opleiding, ik weet het nog niet.’. 

‘Dus als ik het goed begrijp wil je eigenlijk weg. Dat vind ik erg jammer Maan, want ik mag je graag en je doet je werk goed, maar natuurlijk kan ik je niet tegenhouden. Per wanneer, heb je al een datum in gedachten?’ Maan denkt even na. ‘Als ik een opleiding ga doen, is per 1 september misschien wel handig. Ga je me nu ontslaan?’ ‘Nee natuurlijk niet. Jij wilt weg, dat noemen ze ontslag met wederzijds goedvinden. We sluiten samen een overeenkomst waarin we afspraken maken over je vertrek.’ 

UWV-bestendig

Onno vraagt zijn advocaat om een vaststellingsovereenkomst op te stellen. Als hij het concept binnenkrijgt, valt hem op dat er in staat dat het ontslag niet aan Maan te wijten is en dat Onno het initiatief neemt tot het sluiten van de overeenkomst. Er staat ook in dat er overleg is geweest tussen hem en Maan. Dat klopt, maar hij vraagt zijn advocaat nog wel even naar de eerste twee punten. Maan is immers degene die het niet meer naar haar zin heeft. ‘Die punten staan erin vanwege het UWV,’ geeft de advocaat aan. ‘Als die drie dingen er niet in staan, krijgt Maan geen ww. Ik kan natuurlijk nooit garanderen dat ze ww krijgt, want die beslissing is aan het UWV. Maar dit moet er beslist in staan.’ 

‘Oke, duidelijk.’ zegt Onno. ‘Dan heb ik nog een andere vraag. Die transitievergoeding, moet ik die beslist betalen? En waarom moet ze haar vakantiedagen nog opnemen? Na 1 september is ze zoveel vrij als ze wil. Kunnen we dat er niet uithalen? Dan laat ik haar vandaag nog tekenen en is het klaar’. 

Vereisten en bedenktijd

De advocaat geeft uitgebreid antwoord: ‘In een vaststellingsovereenkomst kun je alles afspreken wat je wilt. Er zijn weinig wettelijke eisen aan, alleen de bedenktijd is vastgelegd in de wet. Dus ja, we kunnen de transitievergoeding en dat van de vakantiedagen eruit halen. Als Maan dan tekent, gaat ze ermee akkoord dat ze geen transitievergoeding krijgt en dat haar vakantiedagen vervallen. Er zit alleen wel een addertje onder het gras: de bedenktijd van veertien dagen. Die nemen we altijd standaard op in de overeenkomst. Volgens de wet moet jij als werkgever Maan daarop wijzen. Doe je dat niet, dan wordt de bedenktermijn zelfs verlengd tot 21 dagen. Maar goed, Maan heeft dus veertien dagen de tijd om jou te laten weten dat ze niet wil dat de vaststellingsovereenkomst in stand blijft. Dit moet ze schriftelijk doen, per mail of whatsapp mag ook. Als je de transitievergoeding eruit haalt en ook nog eens de vakantiedagen dan heb je grote kans dat Maan terugkrabbelt. Dan ben je weer terug bij af en zit je nog langer met een ongemotiveerde werkneemster. Zeg maar wat je wilt.’

Onno denkt even diep na. Hij besluit de transitievergoeding te betalen en laat vastleggen dat Maan twee weken vakantie kan opnemen in plaats van drie. Maan laat de vaststellingsovereenkomst controleren door een advocaat en gaat akkoord. Onno en Maan nemen met een goede verstandhouding afscheid. 

Mijn belangrijkste tip: laat een vaststellingsovereenkomst altijd controleren door een deskundige, of je nu werkgever of werknemer bent. Een werknemer vragen nog dezelfde dag te tekenen werkt meestal averechts, dus ook hier geldt: haastige spoed is zelden goed.

Het stikstofprobleem snel en zorgvuldig aanpakken?

Door Femke Gietema & Tanja Heslinga

In onze eerdere artikelen van 26 september 2019 en 19 september 2019 hebben we uitleg gegeven over de stikstofkwestie en het advies van de commissie-Remkes. Inmiddels heeft politiek Den Haag gereageerd met de manier waarop zij dit probleem naar eigen zeggen snel en zorgvuldig wil oplossen.

Het kabinet heeft aangegeven op drie punten de stikstofproblematiek te willen aanpakken. Dit betreft (1) het verminderen van de uitstoot en neerslag van stikstof (2) het herstellen van de natuur en (3) het weer op gang brengen van de vergunningverlening.

Het kabinet wil samen met de provincies voor een gebiedsgerichte aanpak kiezen. Ze wil per gebied effectief (bron)maatregelen in kaart brengen en uitvoeren. Hiervoor is door het kabinet aangegeven dat zij bereid is extra financiële middelen te reserveren. Ook wil zij dat overheden meer mogelijkheden krijgen om toestemming te verlenen voor de uitvoering van diverse projecten. Ten slotte verkent het kabinet daarnaast of aan het einde van dit jaar een drempelwaarde kan worden ingevoerd en wordt aangegeven dat salderen binnenkort weer mogelijk is.

Op het advies van de commissie-Remkes kwam er veel commentaar uit onder meer de bouwsector en de agrarische sector. Vanuit de agrarische sector kwam het grote boerenprotest op gang, wat ervoor heeft gezorgd dat op het Malieveld in Den Haag op 1 oktober 2019 een massale demonstratie plaatsvond. Vanuit de bouwsector is aangegeven dat zij geen directe mogelijkheden zien om de vergunningverlening weer goed op gang te brengen naar aanleiding van het advies van de commissie Remkes. Vanuit de bouwsector is meerdere keren aangegeven dat het nodig is dat er een spoedwet komt.

Vergunningverlening

Het kabinet geeft nu aan in een publicatie van 4 oktober 2019 dat zij de urgentie ziet om snel stappen te zetten om de toestemmingverlening door de overheden voor projecten en activiteiten weer verder te kunnen hervatten. Als er geen sprake is van stikstofdepositie, heeft een initiatiefnemer ook geen vergunning nodig in het kader van de Wet Natuurbescherming. De AERIUS-calculator maakt dit inzichtelijk, aldus het kabinet. Op onder meer deze berekening, maar ook de algemene rekenmethode achter de stikstofcijfers, is veel commentaar gekomen van bijvoorbeeld de landbouwsector. De Tweede Kamer heeft nu van minister Schouten van Landbouw geëist dat zij openbaar maakt hoe de rekenmethode achter de stikstofcijfers exact werkt. Met name agrariërs hebben al jarenlang twijfels over de correctheid van de rekenmethode en klagen over een gebrek aan transparantie hierover.

Gebiedsgerichte aanpak

Zoals gezegd heeft het kabinet met de provincies gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak om bij de bron de problemen op te lossen. De keuze hiervoor ligt er met name in dat de herkomst van de stikstofdepositie flink per regio en gebied verschilt. Dit vraagt natuurlijk om verschillende aanpakken. Voornamelijk wordt door het kabinet ook gedoeld op de vrijwillige en warme sanering van boerenbedrijven, investeringen in innovaties voor boeren die willen blijven en gerichte snelheidsverlagingen daar waar het stikstofeffect daadwerkelijk zal plaatsvinden. Dit wordt aldus per gebied c.q. regio bekeken, in samenwerking met de diverse provincies. Er zijn echter ook al diverse provincies die hebben aangegeven zelf geen extra budget vrij te zullen maken voor deze voornoemde oplossingen.

Conclusie

De reactie van het kabinet op het rapport van de commissie-Remkes is kort door de bocht en de vraag is hoe effectief dit de problemen zal oplossen. 

Snelheidsverlagingen kunnen redelijk eenvoudig worden doorgevoerd. Maar het opnieuw op gang brengen van de vergunningverlening voor diverse projecten en activiteiten is lastig. Het kabinet geeft aan dat uit de AERIUS-calculator moet blijken of iemand een vergunning nodig heeft vanwege stikstofdepositie. Daarnaast kunnen de diverse projecten volgens het kabinet kijken of intern of extern salderen of de zogenaamde ADC-toets mogelijkheden bieden om de vergunningaanvraag te onderbouwen. Maar om de ADC-toets succesvol te kunnen doorlopen moet er sprake zijn van het ontbreken van alternatieven, een dwingende reden van openbaar belang en moet de schade aan de natuur gecompenseerd worden. Dit is natuurlijk een toets die niet snel succesvol wordt doorstaan. 

Sommige nieuwe projecten hebben slechts een tijdelijke stikstofdepositie. Bijvoorbeeld  bouwprojecten waar de stikstofdepositie enkel en alleen voortkomt uit het daadwerkelijke bouwproces c.q. aan- en afvoeren van materialen etc. Voor zulke projecten kan wellicht een vergunning verleend worden als er geen belangrijke negatieve effecten op Natura 2000 gebieden zijn. Dit moet dan wel blijken uit een ecologische toets. De drempelwaarde voor stikstofdepositie voor 2020 wordt door het kabinet nog nader verkend. 

Het kabinet vindt dat het vergunningenproces voor veel (kleine) activiteiten weer in gang kan worden gezet. De vraag is echter hoe realistisch dit daadwerkelijk is. Er wordt wel heel gemakkelijk gedaan over de te doorlopen ADC-toets, ecologische toets of AERIUS-calculator. De reacties vanuit de bouwsector zijn in die zin dan ook wel veelzeggend. Zij verwachten er weinig van. Het is afwachten wat er exact uit de achterliggende berekeningen komt van de AERIUS-calculator en algemene stikstof berekeningen van het RIVM om te kijken of de cijfers en berekeningen ook daadwerkelijk kloppen. 

Kortom, het advies van de commissie-Remkes geeft oplossingen op korte termijn. Het kabinet heeft hier direct op gereageerd. Net zoals de bouwsector en de agrarische sector, stellen wij ons echter de vraag of deze oplossingen wel daadwerkelijk zo effectief zijn als door het kabinet en de commissie-Remkes worden gesteld. Dat moet nog maar blijken. Zeker is wel dat het grote stikstofprobleem er niet door wordt opgelost. Het is afwachten wat de commissie-Remkes volgend jaar in haar nieuwe rapport opneemt over advisering voor maatregelen voor de lange termijn. 

Zal dan in dit rapport ook de luchtvaart aan bod komen? Constant wordt gesteld dat er geen taboes zijn omtrent het stikstofverhaal. Maar zodra het woord ‘luchtvaart’ en de vliegvelden Schiphol en Lelystad genoemd worden, blijft het vanuit het kabinet angstvallig stil.

We wachten het maar weer af.

Femke Gietema       Tanja Heslinga

Agrarisch Recht           Bouwrecht

Bestuursrecht              Contractenrecht