Blog Archives

Blog Sub Title

All posts by woltman

Beslag op huisdier: mag dat?

Als je schulden hebt, kan het gebeuren dat de deurwaarder langskomt om beslag te leggen op je spullen. Meestal is dit na een uitspraak van een rechter. Als je in deze uitspraak bent veroordeeld om een bedrag aan iemand te betalen en je doet dit niet, dan kan de deurwaarder beslag leggen. Je spullen worden dan verkocht en de schuld wordt betaald uit de opbrengst. 

Oude wet

De wetgeving waarin dit is geregeld is 181 jaar oud, die stamt namelijk uit 1838. Het is volgens deze wet niet verboden om beslag te leggen op dieren. In die tijd waren de meeste dieren werkdieren, die wel wat waard waren. Het begrip huisdier was toen nog niet zo bekend als nu. 

Drukmiddel

Volgens de wet is het dus toegestaan om beslag te leggen op huisdieren. Maar het is natuurlijk de vraag wat de toegevoegde waarde hiervan is. Beslag leggen op een huisdier kóst in de meeste gevallen alleen maar geld. Het dier moet immers ergens worden gehuisvest en te eten en te drinken krijgen. De indruk bestaat dan ook dat sommige deurwaarders huisdieren in beslag nemen om druk op het baasje uit te oefenen. Veel mensen hebben alles voor hun dier over en doen dan ook hun uiterste best om hun dier zo snel mogelijk terug te krijgen. 

Hond Nero

Kijk bijvoorbeeld naar hond Nero, die in 2018 in beslag werd genomen. Nero was een zes jaar oude Deense dog, die absoluut geen economische waarde vertegenwoordigde. Hij werd in beslag genomen. Via een weldoener werd een deel van de schuld betaald, wat waarschijnlijk precies de bedoeling was. Nero en zijn baasje werden snel herenigd. 

Toekomst

Het is de bedoeling dat er in de toekomst andere regels komen. In juni 2018 is een wetsvoorstel ingediend. Als dit voorstel wordt aangenomen, kan er voortaan geen beslag meer worden gelegd op huisdieren. Maar let op: het gaat puur om huisdieren, de zogenaamde gezelschapsdieren. Er kan dan bijvoorbeeld nog steeds beslag worden gelegd op dieren waarmee wordt gefokt. Hetzelfde geldt voor dieren die buiten lopen, zoals pony’s en geiten. 

Totdat het wetsvoorstel erdoor is moeten we het doen met de bijna tweehonderd jaar oude wetgeving en kan er dus beslag gelegd worden op alle dieren, inclusief huisdieren. 

 

Advies over stikstof van commissie-Remkes – aanbevolen maatregelen

Door Femke Gietema & Tanja Heslinga

Daar was het advies al, van commissie-Remkes inzake de stikstofdiscussie. Vorige week hebben we in ons artikel al het nodige genoemd over de stikstofuitspraak van de Raad van State, die de discussie over de stikstofuitstoot op scherp heeft gesteld en feitelijk de nodige ontwikkelingen op slot heeft gezet (vooral qua vergunningsaanvragen). Er werd vervolgens een commissie aangesteld die haar licht moest laten schijnen over hoe het nu verder moet met de zogenoemde “stikstofcrisis”.

Gistermiddag, woensdag 25 september 2019 om 17.30 uur, kwam dan eindelijk het langverwachte, maar ook zo gevreesde advies van de commissie-Remkes. De commissie-Remkes spaart niets en niemand en geeft aan dat er drastische maatregelen moeten worden genomen. Het rapport heet dan ook “Niet alles kan”, hetgeen een veelzeggende titel is.

Even terug naar vorige week

De Raad van State heeft in mei 2019 bepaald dat het huidige systeem (lees: de PAS) in strijd is met natuurwetgeving. Er moest wat veranderen en de hele vergunningverlening kwam op zijn gat te liggen. Het gaat hier om honderden, zo niet duizenden, projecten en plannen die nu geen doorgang kunnen vinden, omdat ze zouden (kunnen) leiden tot stikstofuitstoot. Te denken valt aan bouwprojecten als uitbreidingen van veehouderijen, maar ook woningen en het verbreden van wegen. Hoe nu verder? De commissie-Remkes moest oplossingen aandragen waar de politiek mee verder kan. De commissie kwam met de volgende (hoofd)punten voor de korte termijn.

Maximumsnelheid

Om maar direct met de deur in huis te vallen, het belangrijkste advies van commissie-Remkes is om de maximumsnelheid op rijks- en provinciale wegen zo snel mogelijk omlaag bij te stellen om de uitstoot van stikstof terug te dringen. Op die wijze zou de natuur zich kunnen herstellen, aldus de commissie. Dit kan alleen in de gebieden langs kwetsbare natuurgebieden, maar kan ook breder worden getrokken. Per weg dient te worden gekeken wat het effect van een snelheidsverlaging is.

Daar kan van alles van gevonden worden, maar het is geen onoverkomelijke maatregel. Bovendien klinkt het aannemelijk dat hiermee de stikstofuitstoot kan worden teruggedrongen. Althans, dat is onze mening in Friesland (waar we geen last hebben van de vele files zoals in de Randstad, die verhoudingsgewijs tot veel stikstofuitstoot leiden).

Boerenbedrijven

Een ander advies van de commissie-Remkes is gericht op de landbouwsector. Wederom wordt de landbouw hard aangevallen. Na de fosfaatdiscussie komt nu het stikstof om de hoek kijken. De landbouw wordt niet gespaard. Het advies ziet namelijk op het uitkopen van boerenbedrijven danwel de sanering daarvan. Het zou hier dan wel voornamelijk gaan om de verouderde boerenbedrijven. Deze verouderde boerenbedrijven zouden ook het meest vervuilend zijn. Bovendien gaat het dan om stallen in en nabij kwetsbare natuurgebieden. Dus er wordt niet gesproken over een generieke maatregel die de gehele sector raakt, zoals een algemene inkrimping van de veestapel (hetgeen voor de landbouwsector wellicht een (gedeeltelijke) opluchting zal zijn). Maar een gedwongen uitkoop is mogelijk wel een mogelijke optie voor de genoemde, verouderde boerenbedrijven. Overigens is dit een oplossing op de korte termijn, op de lange termijn dient wel breder te worden gekeken qua praktische maatregelen, aldus de commissie.

Innovatieve techniek

Vervolgens is er nog een (in onze ogen) enigszins vaag advies, namelijk de inzet op innovaties om de uitstoot te verminderen. De regering zou geld moeten uittrekken om te komen tot investeringen in innovatieve techniek. Wat dit dan zou moeten zijn, hoeveel dit zou moeten kosten en wat dit vervolgens zou opleveren, blijft volledig onduidelijk. Ook de termijn waarbinnen dit tot resultaat zou moeten leiden wordt niet genoemd, dit lijkt ons een maatregel voor de lange termijn.

Wel zou dit zowel in de industrie als in de bouw moeten leiden tot minder stikstofuitstoot. Echter, de commissie-Remkes is voor wat betreft de industrie duidelijk. De emissies in die sector beslaan slechts 1,6 % van het totaal, dus dit leidt niet op korte termijn tot significante verandering.

Herstel natuur

Commissie-Remkes stelt tot slot dat de natuur zo snel mogelijk hersteld moet worden. De kwaliteit van de natuur is de afgelopen jaren achteruit gegaan. De aanpak tot herstel moet worden geïntensiveerd en versneld, op basis van de uitgewerkte herstelmaatregelen. Er is immers sprake van communicerende vaten. Er moet niet alleen gekeken worden naar de vervuilende kant van de maatschappij (landbouw, consument, industrie), maar ook naar de natuur zelf, zodat deze kan herstellen en wellicht op den duur ook meer stikstof kan neutraliseren c.q. opnemen.

Bouwprojecten

Hoe nu verder met de lopende en toekomstige vergunningen? Joost mag het weten… Er is geen advies gegeven over hoe alle vastgelopen projecten kunnen worden vlot getrokken. En dit was nu juist wel één van de verwachtingen. Wel wordt door Remkes de ADC-toets besproken en genoemd dat hier “te hooggespannen verwachtingen” van zijn. Wat dat dan ook moge betekenen. Er wordt genoemd dat de huidige juridische instrumenten niet voor alle projecten een oplossing bieden. Oftewel, we blijven tasten in het duister. Juridische trucjes (zoals Remkes dat noemt) om de boel los te trekken zijn niet gewenst en niet de juiste oplossing.

Er is simpelweg geen pasklare oplossing gegeven voor alle projecten die nu stil liggen en dit zal op korte termijn niet anders worden. Veel projecten zullen voorlopig dan ook blijven liggen.

Wel wordt door de commissie gesteld dat de uitspraak van de Raad van State niet betekent dat er geen enkele vergunning meer mag worden verleend of dat er geen ruimte meer zou zijn voor vergunningverlening. De uitspraak zegt alleen maar dat een deugdelijke onderbouwing van het PAS (Programma Aanpak Stikstof) ontbreekt en dat er opnieuw moet worden gekeken. Maar hoe dan? Zonder richtlijnen en handvaten is dit nagenoeg onmogelijk, naar onze mening. Modulair, energieneutraal, circulair en natuurinclusief bouwen wordt er genoemd, en beter gebruik van innovatieve technieken en materialen. Daar valt winst in te behalen. Maar op de korte termijn… Nee, dit blijft een probleem! Wellicht dat de kleine dakkappelen weer op de daken kunnen worden geplaatst, maar hele nieuwbouwwijken zullen er voorlopig niet in zitten, zo lijkt het.

Concluderend

Er worden kortom de nodige adviezen gegeven voor drastische maatregelen op korte termijn. De commissie komt vervolgens in mei 2020 met een nader advies voor maatregelen op de langere termijn. Wel is de commissie heel duidelijk: “Veel te lang is de natuur ondergeschikt aan de bedrijvigheid”. Dus er moet iets gebeuren qua stikstofuitstoot. Met de adviezen kan daar ook wel verandering in komen, mits goed aangepakt. Maar qua vergunningverlening en alle projecten die op stapel liggen, verandert er weinig. Helaas! Het is blijkbaar hogere wiskunde.

Wellicht dat de politiek in Den Haag nog een “eureka-moment” heeft de komende weken. In oktober komen de ministeries namelijk met een reactie. Wij zijn benieuwd. Tot die tijd? Afwachten? Nee hoor, gewoon doorwerken en door ontwikkelen! En als het dan stagneert bij de overheid, bel ons. Met de tools die er nu zijn gegeven, kunnen we misschien toch zo’n “juridisch trucje”, waar Remkes niets van af wil weten, verzinnen!

Femke Gietema       Tanja Heslinga

Agrarisch Recht           Bouwrecht

Bestuursrecht              Contractenrecht

 

Stikstof doet veel stof opwaaien…

Door Femke Gietema & Tanja Heslinga

 Eind mei 2019 kwam het zo gevreesde bericht van de Raad van State, die een streep heeft gezet door het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De PAS werd tot dat moment gebruikt als basis om toestemming te verlenen voor activiteiten die leiden tot een stikstoftoename in stikstofgevoelige gebieden, zoals de Natura 2000-gebieden (lees: beschermde natuurgebieden).

 Activiteiten waarbij mogelijk stikstof terecht komt in Natura 2000-gebieden hebben een natuurvergunning nodig. Bij die activiteiten kan gedacht worden aan het uitbreiden van een veehouderij, de nieuwbouw van woningen of industriële activiteiten. Vanaf eind mei 2019 kan dus niet langer de PAS worden gebruikt om een natuurvergunning aan te vragen. Men zal daarom op een andere manier moeten gaan aantonen dat een project géén schadelijke effecten  qua stikstof heeft op Natura 2000-gebieden of er moet een passende beoordeling en milieueffectenrapportage worden opgesteld. Pas daarna kan toestemming c.q. een vergunning worden verleend.

 Door het doorstrepen van de PAS door de Raad van State zijn veel (bouw)projecten en het vaststellen van bestemmingsplannen op slot komen te staan. Want hoe moeten we hier nu verder mee omgaan?

 Wat is de huidige stand van zaken?

 In juli 2019 heeft minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een Adviescollege Stikstofproblematiek in het leven geroepen, onder leiding van de heer Johan Remkes. Het Adviescollege heeft opdracht gekregen om aanbevelingen en oplossingsrichtingen te zoeken over hoe omgegaan moet worden met vergunningverlening na de recente uitspraak over de PAS. Er is verzocht om dit binnen een termijn van ongeveer twee maanden te realiseren. 

Op 16 september 2019 is vervolgens een nieuwe versie van de zogenoemde AERIUS-calculator beschikbaar gekomen. Dit betreft een rekentool, waarmee de stikstofdepositie in een natuurgebied kan worden berekend. Nu deze rekentool beschikbaar is geworden, kunnen voor activiteiten die de natuur niet raken weer vergunningen worden aangevraagd. De vergunningverlening voor kleine projecten kan op deze wijze weer langzaam op gang komen. Dit geldt dan puur voor projecten, waar geen of weinig stikstofdepositie is.

 Het eerder genoemde Adviescollege is op verzoek van de Tweede Kamer ook gevraagd te adviseren over de manier waarop, en de voorwaarden waaronder, op korte termijn toestemming kan worden verleend voor activiteiten die wél de nodige stikstofdepositie veroorzaken in Natura 2000-gebieden. Dit advies wordt in de week van maandag 23 september 2019 verwacht.

 Misschien kan dit de vergunningverlening voor de grotere en nieuwe projecten ook weer verder op gang brengen. Op dit moment verleent het bevoegde gezag namelijk ook geen toestemming voor nieuwe projecten, op grond van de zogenoemde ADC-toets en extern salderen (omdat beleid hieromtrent nog wordt ontwikkeld). Voor de ADC-toets geldt dat alleen toestemming kan worden verleend als:

  1. alternatieven (A) ontbreken
  2. sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang (D) en 
  3. compenserende (C) maatregelen worden getroffen. 

Extern salderen houdt in dat een (nieuw) project dat leidt tot meer stikstofuitstoot toch in aanmerking komt voor een vergunning mits dit effect door maatregelen teniet wordt gedaan. De mogelijkheden voor het gebruik van extern salderen en de ADC-toets zullen ook onderdeel zijn van het advies van volgende week.

Hoe zit het in de bouw?

 Met name in de bouw liggen momenteel veel projecten stil. Projecten die nog geen definitieve vergunning hebben, kunnen niet worden uitgevoerd. Maar ook de projecten die wél een definitieve vergunning hebben, welke nog zijn gebaseerd op de PAS, zijn niet zeker van uitvoering en riskeren een bouwstop. Het advies dat door het Adviescollege zal worden gegeven volgende week zal dan ook cruciaal zijn voor de door de politiek te nemen stappen. Op dat moment kunnen we met z’n allen beoordelen of de politiek het redt om de vergunningverlening op korte termijn weer hervat te krijgen.

 Wel is er, doordat er nu al een nieuwe rekentool in AERIUS bestaat, weer de mogelijkheid om te berekenen of er sprake is van stikstofuitstoot die neer kan dalen in Natura 2000-gebieden en wat de effecten daarvan zijn. Hierdoor kunnen (kleinere) bouwprojecten weer vergund worden.

 Hoe zit het met bestemmingsplannen?

 Ook voor bestemmingsplannen heeft de stikstofuitspraak van de Raad van State consequenties. Voor nieuwe bestemmingsplannen die in procedure zijn, geldt dat de gemeenteraad de verplichting heeft om door een voortoets te beoordelen of als gevolg van de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld woningbouw-projecten,  relevante stikstofdeposities kunnen optreden ter plaatse van Natura 2000-gebieden.

 Woningbouwplannen, ook de kleinschalige, kunnen leiden tot een toename van de stikstofdepositie ter plaatse van Natura 2000-gebieden. Daarom geldt dat deze dus in beginsel door de gemeenteraad moeten worden onderzocht. Voor kleinschalige initiatieven in de woningbouw, waarvan op voorhand en goed onderbouwd kan worden aangegeven dat er geen enkele negatieve gevolgen zijn voor Natura 2000-gebieden, kan een passende beoordeling van de stikstofdepositie achterwege blijven. Dit geldt echter voor een minimaal aantal initiatieven.

 Is namelijk duidelijk dat de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen tot een toename van de stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied leiden, dan zal ook hier een passende beoordeling en een milieueffectrapportage moeten worden opgesteld.

 Bestemmingsplannen die al zijn vastgesteld of in een procedure zitten waarin de beroepsgrond van stikstof niet meer kan worden ingebracht, kunnen worden vastgesteld. Voor de afgifte van omgevingsvergunningen (voor bijvoorbeeld bouwen) op basis van deze bestemmingsplannen moet wel weer naar de stikstofdepositie te worden gekeken in verband met de natuurvergunning. Dus men blijft bezig!

 Wat kunnen we op dit moment al concluderen?

 Door de zogenoemde stikstofuitspraken van de Raad van State, waarin een streep is gezet door de PAS eind mei 2019, zijn veel natuurvergunningen voor bouwprojecten en bestemmingsplannen op slot komen te staan. Doordat afgelopen maandag het nieuwe rekenmodel in AERIUS in werking is getreden, kunnen voor (kleinere) projecten weer vergunningen worden aangevraagd. Voor de meeste projecten en plannen geldt echter dat er met spanning gewacht moet worden op het advies van het ingestelde Adviescollege. Dit advies volgende week wordt verwacht. Aan de hand van het advies zal de politiek zo snel mogelijk actie moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat het slot weer opengaat en er weer verder gegaan kan worden met de bouw van de zo broodnodige woningen, wegen en uitbreidingen van veehouderijen etc. Dit zal waarschijnlijk eerst via een noodwet moeten.

 Als het advies volgende week bekend wordt, zullen wij hier weer een artikel aan wijden. Want één ding is zeker: dit wordt hoe dan ook vervolgd!!

 

Femke Gietema       Tanja Heslinga

Agrarisch Recht           Bouwrecht

Bestuursrecht              Contractenrecht

 

 

 

 

 

 

 

Bijklussende boeren: let op het bestemmingsplan

Op steeds meer (voormalige) agrarische bedrijven vinden niet-agrarische nevenactiviteiten plaats. Naast een bed & breakfast, boerderijwinkel of camping is daar de bekende theetuin. Wat is er nu leuker voor mensen dan tijdens een mooie fietstocht een ijsje te halen bij een ijsboerderij, verse melk te kopen bij de melktap van een melkveebedrijf of een kop koffie of thee te drinken in de tuin van een agrarisch bedrijf om vervolgens te overnachten in een bed & breakfast of boerencamping. Voor de agrarische ondernemers is dit een manier om de mensen kennis te laten maken met hun bedrijf en producten.

Regels in bestemmingsplan

Maar deze niet-agrarische nevenactiviteiten zijn niet altijd zomaar vrij te realiseren. In het bestemmingsplan staat omschreven wat er op een perceel mag worden gerealiseerd en geëxploiteerd, al dan niet met een vergunning. Helaas zijn de begripsomschrijvingen en teksten in de regels van een bestemmingsplan niet altijd eensluidend en duidelijk. Zo blijkt ook in het navolgende geval van de bruidstaart.

De zaak van de bruidstaart

Op een voormalig agrarisch bedrijf wordt een theeschenkerij geëxploiteerd. De gemeente wijst de theetuin aan als speciale trouwlocatie. De exploitante van de theeschenkerij breidt haar activiteiten vervolgens uit door zalen te verhuren voor feesten en partijen.

 De gemeente oordeelt dat het verhuren van zalen voor feesten en partijen strijdig is met het bestemmingsplan en dat er in de theeschenkerij wel appeltaart en andere taartsoorten mogen worden aangesneden, maar geen bruidstaart! De gemeente legt dan ook een last onder dwangsom op. Of het aansnijden van een bruidstaart binnen de bestemming theeschenkerij valt moet de Raad van State beslissen.

 De Raad van State overweegt dat – vanwege onduidelijkheid in het bestemmingsplan – onder een theeschenkerij een inrichting moet worden verstaan die is gericht op tuinrecreatie, waarbij tussen zonsopgang en zonsondergang alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren aan de bezoekers en passerende recreanten geserveerd worden.

 Verder vindt de Raad dat er geen grond is voor het oordeel dat het aansnijden van een bruidstaart strijd oplevert met de voorheen geldende bestemming en functieaanduiding, mede gezien het feit dat de gemeente de theeschenkerij zelf heeft aangewezen als trouwlocatie. Lees hier mijn eerdere blog over deze kwestie.

Controleer eerst het bestemmingsplan

Het voeren van dit soort procedures of het krijgen van een dwangsom is zonde van je tijd en geld. Controleer daarom welke nevenactiviteiten op jouw perceel zijn toegestaan en voor welke activiteiten je een vergunning of bestemmingsplanwijziging nodig heeft. Je kunt dan zorgeloos de voorbijgangers voorzien van een ijsje, kopje thee en zelfs van een (overgebleven) stukje bruidstaart!

 

Deze column verscheen eerder (in iets andere bewoordingen) in de papieren uitgave van landbouwvakblad Veldpost. Meer informatie over Veldpost vind je hier.

 

 

Met een raamovereenkomst valt niet te spotten

 Deze week schrijf ik eens een artikel over het aanbestedingsrecht. Dat is een dynamisch rechtsgebied waar veel gebeurt. Zo ook in deze uitspraak van 6 juni 2019 van de Rechtbank Noord-Holland. Daar speelde zich een kort geding af tussen een opdrachtgever en een aannemer.

Raamovereenkomst

Deze hadden namelijk een raamovereenkomst gesloten. Een raamovereenkomst is een overeenkomst waarbij een aanbestedende dienst tijdens een bepaalde periode (maar in beginsel maximaal vier jaar) specifiek bepaalde werken wil opdragen aan een aannemer. Het kan hierbij gaan om leveringen, diensten of het uitvoeren van werkzaamheden. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan al het groenwerk in een bepaalde stad. Je wilt niet voor elke wijk een partij zoeken die de bomen en struiken gaat snoeien en je wilt ook niet elk jaar een andere partij zoeken. Dan is het handig om één groenvoorziener te zoeken die voor de komende jaren het groenwerk oppakt. Er worden in de raamovereenkomst dan vervolgens alvast afspraken gemaakt over hoe partijen dit in de toekomst gaan uitvoeren, qua termijnen, kwaliteit en dergelijke. Er ontstaat niet direct een verplichting tot het opdragen van werken, maar er worden wel alvast voorwaarden vastgelegd voor het geval er werken komen.

Geen wassen neus

Zoals gezegd bestaat er niet direct een verplichting tot het opdragen van werken, dus feitelijk zou zo’n raamovereenkomst een wassen neus kunnen zijn. Dat is niet helemaal het geval, volgens de Rechtbank Noord-Holland. Daar stond ter discussie of het de opdrachtgever toegestaan was om werkzaamheden die onder de raamovereenkomst zouden vallen, te laten uitvoeren door een derde partij. Daar was de Voorzieningenrechter heel kort over.

De opdrachtgever heeft dan misschien contractsvrijheid en het staat haar vrij om opdrachten te gunnen en het is voor haar geen verplichting om opdrachten onder de raamovereenkomst te verstrekken. Maar, áls er sprake is van een opdracht die valt onder de reikwijdte van de raamovereenkomst en de opdrachtgever wil deze gunnen, dan is zij verplicht om de opdracht aan de aannemer (de raamcontractant) te gunnen!

Om even terug te grijpen op het voorbeeld van het groenwerk: als er groenwerk is buiten de stad, dan mag de opdrachtgever dit zelfstandig aan een partij gunnen. Maar gaat het over groenwerk binnen de stad en wil zij dit laten uitvoeren, dan heeft zij maar één partij waar zij dit aan kan opdragen en dat is de raamcontractant. Het is de opdrachtgever dan niet toegestaan om een andere partij in te schakelen. Ondanks dat een ander het wellicht goedkoper of beter kan, dat doet niet ter zake. De raamovereenkomst is duidelijk, daar hebben partijen het mee te doen.

Dus áls er een opdracht is die moet worden uitgevoerd, dan heeft de opdrachtgever géén keus qua aannemers die het kunnen uitvoeren. Zij is dan verplicht om de opdracht onder de raamovereenkomst uit te laten voeren door de betreffende aannemer. Dit vloeit voort uit de contractuele relatie tussen partijen.

Laat je niet piepelen

Nu klinkt dat simpel. Ja, er is een contract gesloten, dan heb je je daar toch ook aan te houden. Klopt! Maar, in de praktijk komt het vaak voor dat toch werkzaamheden die behoren tot de raamovereenkomst aan een derde partij worden uitbesteed en vaak wordt daar niets tegen gedaan. Het werk is toch al uitgevoerd, of de aannemer wil de relatie met de opdrachtgever niet verstoren. Daar valt natuurlijk wat voor te zeggen, maar het is toch prettig om te weten wat je rechtspositie is. En uit deze uitspraak blijkt maar weer duidelijk dat het uitzetten van deze werkzaamheden bij een derde niet is toegestaan. Daar kan simpelweg een verbod voor worden gevraagd bij de Voorzieningenrechter.

Laat je dan ook niet piepelen en zorg dat je weet wat je rechten zijn!

Billenkoek voor Ryanair

In het arbeidsrecht gaat het vaak over werkgevers die van een personeelslid af willen. Maar wat nu als je een hork van een baas hebt en van hem of haar af wilt? Je kunt dan natuurlijk eieren voor je geld kiezen en gaan solliciteren. Of ontslag nemen voordat je ander werk hebt. Nadeel hiervan is dat je geen ww krijgt. Onze wetgever heeft nog voor een derde mogelijkheid gezorgd: een werknemer kan de kantonrechter vragen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Hoe dit werkt, leg ik uit met de uitspraak over de piloten van Ryanair. 

Wat er is gebeurd

‘Ryanair moet tonnen betalen aan acht Nederlandse piloten’, is te lezen op https://www.nu.nl/economie/5857083/ryanair-moet-tonnen-betalen-aan-acht-nederlandse-piloten.html   

Deze piloten zijn in dienst bij Ryanair en hebben Eindhoven als basis. Er is al een tijdje wat turbulentie: de cao-onderhandelingen zijn mislukt en er is twee keer gestaakt. Ryanair heeft geprobeerd de eerste staking te voorkomen door de rechter te vragen deze te verbieden. Dit verzoek is afgewezen. Op nog een staking zit Ryanair niet te wachten en ze gooit het daarom over een andere boeg: als de piloten gaan staken, wordt de basis op Eindhoven gesloten. Maar de piloten zetten door en Ryanair ook. De basis wordt gesloten. 

Ryanair zet de piloten daarna onder druk om binnen een paar dagen door te geven welke andere basis hun voorkeur heeft. Hierbij wordt direct maar even gemeld dat met die voorkeuren misschien geen rekening wordt gehouden en dat Ryanair dan zelf eenzijdig bepaalt wat de nieuwe basis wordt. Vervolgens geeft Ryanair een paar opties door voor een nieuwe basis. Wat dacht je van verhuizen van Eindhoven naar bijvoorbeeld Lamezia (Zuid-Italië), Marokko of Otopeni in Boekarest? O ja, Ryanair geeft hierbij geen enkele informatie over wat zo’n overplaatsing dan precies inhoudt. Wel vragen ze de piloten om dezelfde dag te bevestigen dat ze ‘vrijwillig’ instemmen met een van de aangeboden opties. Nog voordat deze termijn om is, start Ryanair een ontslagprocedure bij het UWV om bedrijfseconomische redenen (die overigens wordt verloren). 

En alsof dit allemaal nog niet genoeg is, stelt Ryanair een aantal vragen aan de piloten waarop per direct een antwoord wordt geëist. Het gaat dan om vragen over of de piloten elders aan het solliciteren zijn etc. Vragen waarop de piloten helemaal geen antwoord hoeven te geven. Ryanair geeft eerst niet aan waarom deze vragen worden gesteld. Later worden drie verschillende redenen opgegeven. Uiteindelijk besluiten de piloten toch maar te antwoorden. Er wordt tenslotte gedreigd met disciplinaire maatregelen. 

Al met al een lekkere manier om met je personeel om te gaan. Voor de piloten is de maat nu wel vol. Ze willen van Ryanair af en dienen een verzoek in bij de rechtbank. Hierin vragen ze de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden en twee vergoedingen toe te kennen. Ten eerste de transitievergoeding en ten tweede een billijke vergoeding

Wat de rechter vindt

De rechter moet beoordelen of: 

  • er omstandigheden zijn die maken dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen
  • zo ja, of er een transitievergoeding en/of een billijke vergoeding moet worden betaald.

Omstandigheden die maken dat de arbeidsovereenkomst moet eindigen

Hierover is de rechter kort. Er is geen zicht op een zinvolle voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Dit komt enerzijds doordat de piloten weigert naar een andere basis overgeplaatst te worden en anderzijds doordat de ontslagaanvraag bij het UWV is afgewezen. De situatie zit muurvast. Daarom ontbindt de rechter de arbeidsovereenkomst. 

Transitievergoeding en/of billijke vergoeding 

De vergoedingen worden alleen toegekend als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Ryanair. Uiteindelijk komt de rechter tot de conclusie dat hiervan inderdaad sprake is. In bijna vier kantjes legt de rechter uit waarom en Ryanair krijgt hierbij de nodige billenkoek. 

Een paar citaten uit het vonnis:  

De beschreven gang van zaken maakt dan ook ongeloofwaardig dat bedrijfseconomische redenen aan de sluiting ten grondslag liggen. 

Het ernstig verwijtbaar handelen van Ryanair zit niet in de sluiting van de basis Eindhoven, maar in de manier waarop dit heeft plaatsgevonden en de bejegening van de vliegers.

… Daaruit kan niet anders worden afgeleid, dan dat Ryanair zich weinig tot niets gelegen laat liggen aan de belangen van de vliegers. 

Mede tegen de achtergrond van het vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem van 9 augustus 2018, waarin het stakingsrecht van de vliegers wordt erkend, konden de vliegers de brieven van 14 en 25 september 2018 opvatten als dreigend en intimiderend.

…, leidt de kantonrechter af dat de verschillende redenen als ongeloofwaardig moeten worden aangemerkt en dat Ryanair deze informatieverzoeken slechts als drukmiddel heeft willen gebruiken. 

Toekenning transitievergoeding

Uiteindelijk krijgen de piloten een transitievergoeding van tussen de € 33.000,- en de € 84.000,-. De hoogte hiervan is afhankelijk van hoe lang iemand in dienst is en de hoogte van het salaris. 

De piloten hadden een behoorlijk hoge billijke vergoeding gevraagd van meer dan een miljoen euro per persoon. Deze vergoeding is door de rechter gematigd tot bedragen tussen de € 380.000,- en € 480.000,-. Het vaststellen van de billijke vergoeding is een beetje natte vingerwerk. Uiteindelijk gaat het erom dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar gedrag van de werkgever. Daarbij wordt rekening gehouden met allerlei feiten en omstandigheden. Zo is de hoogste vergoeding toegekend aan een piloot die vanwege zijn leeftijd waarschijnlijk geen gezagvoerder meer kan worden. 

Conclusie

Een werknemer kan ontbinding van de arbeidsovereenkomst vragen als er omstandigheden zijn waardoor de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort eindigen. Voorbeelden van zulke omstandigheden zijn weigeren loon te betalen, pesterijen en het willens en wetens niet nakomen van re-integratieverplichtingen. 

Als er sprake is van van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever kan de rechter bepalen dat een transitievergoeding en/of billijke vergoeding moet worden betaald. 

Al met al heeft Ryanair bij de Nederlandse rechter weer behoorlijk het deksel op de neus gekregen. En zijn de piloten inmiddels vast alweer ready for take off. Er is op dit moment immers genoeg werk in de luchtvaart, ook in andere plaatsen dan Boekarest of Marokko.

 

Bod gedaan = huis gekocht?

Advocaten zijn net mensen, zeggen we soms voor de grap. Want ja, ook wij lopen natuurlijk wel eens tegen juridische problemen aan. Hierbij dus voor de verandering een artikel met een persoonlijke noot van mijn kant!

Er kwam begin 2018 een mooie, oude boerderij te koop, waar wij direct interesse in hadden. Na een aantal bezichtigingen besloten we op een vrijdagmiddag een bod uit te brengen. Vol spanning wachtten we af. Tot we er de volgende dag toevallig nog eens langs reden en zagen dat de vlammen uit het dak sloegen! Er bleek met de harde wind een schoorsteenbrand te zijn ontstaan. De brandweer was er vlot bij, maar er was geen redden meer aan. De boerderij werd als verloren beschouwd.

En dan?!

We kregen van alle kanten berichten toegestuurd, hoe het nu kwam met de boerderij, want die hadden wij toch al gekocht? Nou nee, zo zit het niet helemaal…. Bij het kopen van een woning doorloop je namelijk verschillende trajecten. Ik neem deze trajecten met je door en zal de afgebrande boerderij als voorbeeld gebruiken.

Situatie 1 – Bod uitgebracht

Wij bevonden ons in situatie 1. We hadden alleen nog maar een bod uitgebracht. Een bod zegt feitelijk weinig. Een eventuele overeenkomst komt namelijk pas tot stand bij aanvaarding van het bod. Zolang dit bod niet is geaccepteerd, is er niets aan de hand. We bevinden ons dus nog in een vrijblijvende fase.

Ter verduidelijking. Een overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van een aanbod. Nu zou je kunnen zeggen dat het aanbieden van een huis een aanbod is, maar dit is alleen een zogenoemde “uitnodiging tot onderhandelen”. Dus zelfs als je de vraagprijs van een woning biedt, dan ben je nog niet automatisch de koper. Er is pas een overeenkomst op het moment dat jouw bod wordt geaccepteerd.

Kortom, bij ons was er niets aan de hand. Het bod kwam eigenlijk te vervallen omdat de boerderij die te koop werd aangeboden niet meer bestond.

Situatie 2 – Bod geaccepteerd

Wat nu als het bod wél is geaccepteerd? Dan is er feitelijk dus wel overeenstemming bereikt. Maar in de wet staat dat een koopovereenkomst van een woning tussen particulieren pas tot stand komt bij een schriftelijke overeenkomst. Kortom, ook hier is er nog niets aan de hand.

Nu zul je denken, dat is gek! We hebben toch overeenstemming, ik heb nu toch een huis gekocht. Er is (bijvoorbeeld) zelfs al een afspraak gemaakt voor ondertekening van de koopovereenkomst. Maar daar waar mondelinge afspraken eigenlijk altijd geldig zijn, is dat bij de koop van een woning anders. Pas als de koopovereenkomst is getekend, is er een geldige koop gesloten.

Dus mocht het huis dat je wilt kopen afbranden nadat je bod is geaccepteerd, maar voordat je koopovereenkomst hebt getekend, dan is er voor jou niets aan de hand. Je kunt nog onder de koop uit en bent niet verplicht een afgebrand huis te kopen.

Bedenktijd kopen huis

En dan is het ook nog eens zo dat de koper na het tekenen van de koopovereenkomst drie dagen bedenktijd heeft. Tijdens deze drie dagen kan hij terugkomen op de koop. Mocht het bod dan al zijn geaccepteerd, dan is er niets aan de hand. De koop gaat simpelweg niet door. Deze bedenktijd geldt niet voor de verkoper. De verkoper kan zich alleen bedenken tót hij de overeenkomst heeft getekend.

Situatie 3 – Koopovereenkomst getekend

Ingewikkelder wordt het als de koopovereenkomst al is getekend. De woning heb je gekocht, maar je bent nog niet bij de notaris geweest. Voor de overdracht van een woning is een notariële akte nog wel vereist namelijk. In die akte van levering zou de woning aan jou geleverd worden in dezelfde staat als waarin ‘ie was ten tijde van het tekenen van de koopovereenkomst. Máár, de woning waarvoor je hebt getekend, kan niet meer worden geleverd, omdat die is afgebrand. Dat wat je hebt gekocht, kun je niet meer geleverd krijgen.

Tot het moment dat je de akte van levering tekent, ligt het risico bij de verkoper. Jij loopt dus géén risico.

Ook hier is er dan in principe niets aan de hand. De koopovereenkomst komt te vervallen omdat die van rechtswege is ontbonden. Wel is het vaak mogelijk om er als koper voor te kiezen de overdracht toch door te laten gaan, dit in combinatie met het ontvangen van de verzekeringsuitkering van de verkopende partij. Daarmee zou je dan de woning kunnen laten herstellen.

Situatie 4 – Leveringsakte getekend

Als de woning al aan je is geleverd, dan ontstaan er wel problemen. Ik schets de volgende situatie. Jullie zijn net bij de notaris geweest en de leveringsakte is getekend. De sleutels worden overhandigd en je denkt bij jezelf: laat ik er direct heen rijden! En dan kom je aanrijden en zie je de vlammen uit het dak slaan… Oh nee, daar gaat je net aangekochte woning!

Ik hoop dan van harte dat je de woning al verzekerd hebt vanaf de datum van levering, anders zijn de gevolgen niet te overzien. Bij géén verzekering raak je alles kwijt, maar je blijft verplicht om de hypotheek te betalen. Mocht je ‘m wel al verzekerd hebben, dan is er financieel gezien niets aan de hand, ware het niet dat het natuurlijk enorm jammer is!

En dat was het voor ons (maar nog meer voor de verkopers natuurlijk) ook, enorm jammer! Maar niets aan te doen. Always look on the bright side of life 🙂

Rundvee-allergie

Er was eens een melkveehouder met een allergie voor volwassen rundvee….

Moeder en vader zijn eigenaren van een melkveehouderij en hebben vijf kinderen: één zoon en vier dochters. Moeder en vader zijn al op leeftijd wanneer zij in maatschap gaan. Niet veel later treden de zoon en zijn vrouw toe tot de maatschap. Er wordt een nieuw maatschapscontract gesloten. So far so good!

Patstelling

Maar dan komt er, na een aantal jaren, een kink in de kabel: de zoon wordt allergisch voor volwassen rundvee, als gevolg van intensief contact met melkkoeien. De zoon en schoondochter willen daarom de melkveehouderij omzetten in een jongvee opfokbedrijf. Moeder vindt echter dat voortzetting door de dochters en een uitbreiding van het melkveebedrijf bedrijfseconomisch de beste beslissing is. Door dit verschil van inzicht is er binnen de maatschap geen goede samenwerking meer mogelijk. Om uit deze patstelling te komen is het maatschapscontract jegens moeder opgezegd en volgt een arbitrageprocedure.

Arbitrageprocedure

Volgens de arbiters – een soort scheidsrechters met agrarische kennis – blijkt uit de maatschapsakten dat het altijd al de bedoeling was dat de zoon het bedrijf zou voortzetten. Nu de zoon en schoondochter al zeventien en zeven jaar in het bedrijf hebben gewerkt, valt niet in te zien waarom de belangen van de dochters nu zwaarder zouden moeten wegen. Daarbij weegt mee dat de zoon een bedrijfsplan heeft opgesteld dat reëel en voldoende winstgevend is om voortzetting van de bedrijfsvoering te verwachten. De arbiters vinden dat er voldoende toekomstmogelijkheden zijn voor een gezonde bedrijfsvoering zonder melkvee, waarbij men verwacht dat de zoon het bedrijf langdurig wenst voort te zetten.

De opzegging van de maatschap jegens moeder is volgens de arbiters dan ook aanvaardbaar om een einde te maken aan de patstelling. Eind goed al goed voor de zoon? Jammer genoeg niet…

Wordt vervolgd

Vader en moeder treden uit de maatschap, waarna vader komt te overlijden. De zussen starten vervolgens een procedure tegen hun broer onder meer wegens schending van hun legitieme portie (kindsdeel). De broer heeft volgens de zussen het bedrijf tegen een te lage waarde overgenomen, zodat zij uit de nalatenschap te weinig geld ontvangen. 

Hoe dit afloopt en wat een juridisch goed maatschapscontract voor u kan betekenen, leest u in dit artikel

Hoe zit het precies met vakantiedagen?

Vakantie, heerlijk! We kunnen er tijden naar uitkijken en als het dan zo ver is, vliegt het voorbij.

Maar hoe zit het precies met vakantiedagen, op hoeveel dagen heb je recht en hoe neem je deze welverdiende dagen op?

Hoeveel vakantiedagen?

In de wet is geregeld dat je recht hebt op vier keer het aantal uren dat je per week werkt. Dus als je 32 uur per week werkt, heb je recht op 128 vakantieuren oftewel 16 vakantiedagen. Onze wetgever heeft op deze manier geregeld dat je recht hebt op minimaal vier weken vakantie per jaar. Je bouwt ook vakantiedagen op tijdens ziekte of zwangerschapsverlof.

Verder kunnen in een arbeidscontract of cao afspraken worden gemaakt over het aantal vakantiedagen. Stel dat in je contract staat dat je 32 uur per week werkt en dat je recht hebt op 24 vakantiedagen per jaar. Je hebt dan 16 wettelijke vakantiedagen en 8 bovenwettelijke vakantiedagen.

Vakantiedagen opnemen

Prachtig mooi natuurlijk, maar hoe neem je die dagen op? Dit gebeurt in overleg met de werkgever. Verlof vraag je aan bij je baas, die de aanvraag moet goedkeuren. Je kunt vragen om het opnemen van dagen, maar ook van uren.

Verlof mag alleen worden geweigerd als er voor het bedrijf grote problemen ontstaan door jouw vakantie (zwaarwegende bedrijfsbelangen). Of als er bijvoorbeeld collectieve vakanties zijn, zoals in het onderwijs. De werkgever moet binnen twee weken schriftelijk laten weten dat je aanvraag wordt geweigerd en je de mogelijkheid geven om op een ander moment vakantie te nemen.

Vakantiedagen vervallen na een half jaar (of vijf jaar)

Vroeger had je zogenaamde verlofstuwmeren: medewerkers die elk jaar heel veel vakantiedagen opspaarden en meenamen naar het volgende jaar. Sinds 2012 kan dat niet meer.

Als je in een jaar niet al je vakantiedagen opneemt, heb je het volgende jaar tot 1 juli de tijd om dat alsnog te doen. Dus de dagen die je in 2019 niet opmaakt, kun je nog tot 1 juli 2020 opnemen. Mocht je aan het eind van het jaar nog veel uren hebben openstaan, dan moet je werkgever je er op tijd op wijzen dat de uren komen te vervallen en je in de mogelijkheid stellen vakantie op te nemen.

Soms geldt er een langere vervaltermijn van vijf jaar:

  • bij bovenwettelijke vakantiedagen
  • als je de vakantiedagen niet kunt opnemen, bijvoorbeeld door ziekte. Of als de werkgever het jou onmogelijk maakt om de dagen op te nemen
  • als dit is afgesproken (in een cao of schriftelijk)

Het is dus ook goed om te weten welke uren je werkgever afschrijft: de wettelijke of de bovenwettelijke. Hij is verplicht de uren af te schrijven die het eerst vervallen (dus de wettelijke), maar het kan geen kwaad dit even te controleren.

Mocht je vragen hebben over je vakantiedagen of bijvoorbeeld het opnemen van dagen door je medewerkers, dan kun je natuurlijk contact met me opnemen. Fijne vakantie alvast!

Het belang van een juridisch goed maatschapscontract

Een maatschapscontract of VOF-contract (vennootschap onder firma) is voor elke agrariër die in een agrarische onderneming deelneemt bekend terrein. Is dat zo? Te vaak wordt het maatschapscontract ‘blind’ getekend, althans wordt de waarde van het maatschapscontract onderschat. Het maatschapscontract is namelijk niet alleen van belang bij het aangaan van de maatschap of VOF, maar misschien nog wel meer bij beëindiging, voortzetting of onderlinge problemen tijdens de exploitatie van de onderneming.

Een maatschapscontract of VOF-contract moet niet alleen fiscaal en boekhoudkundig goed in elkaar zitten, maar ook juridisch. Dit wordt in mijn praktijk en in de jurisprudentie (rechterlijke uitspraken) keer op keer bevestigd. Een standaard contract kan een uitgangspunt zijn maar is niet voldoende. Het contract moet toegespitst zijn op de daadwerkelijke agrarische onderneming waarvoor het contract wordt opgesteld. Juist dit laatste stukje is niet in elk contract voldoende benoemd, toegelicht en verwoord. Aan het eind van dit artikel geef ik een aantal praktische voorbeelden en tips waar u op moet letten.

Casus: melkveehouder met rundvee allergie

Een voorbeeld hiervan is de casus die ik besproken heb in mijn column in de Veldpost van 20 juli 2019. In dat geval bestond er een maatschapscontract voor een melkveehouderij tussen moeder, vader, zoon en schoondochter. Wegens gezondheidsklachten (allergie voor volwassen rundvee) van de zoon als gevolg van intensief contact met melkkoeien, zijn de zoon en schoondochter van plan om de melkveehouderij te beëindigen en om te zetten in een jongvee opfokbedrijf. Moeder is het hier niet mee eens. Zij vindt een voortzetting door de dochters en een uitbreiding van het melkveebedrijf de beste bedrijfseconomische beslissing is.

Binnen de maatschap is, als gevolg van dit verschil in inzicht over de toekomstige bedrijfsexploitatie, geen goede samenwerking meer mogelijk. Om uit deze impasse te komen is het maatschapscontract jegens moeder opgezegd en volgde een arbitrageprocedure.

Arbitrageprocedure

Een arbitrage procedure kan vergeleken worden met een procedure bij de Rechtbank maar dan met arbiters (scheidsrechters) met agrarische kennis. Volgens de arbiters is het duidelijk dat uit de maatschapsakten volgt dat het de bedoeling is dat de zoon het bedrijf voortzet. De opzegging van de maatschap jegens moeder is volgens de arbiters dan ook aanvaardbaar om een einde te maken aan de patstelling binnen de maatschap.

Dankzij de uitleg van het maatschapscontract, heeft de zoon de arbitrageprocedure gewonnen en is het maatschapscontract jegens de moeder opgezegd.

Hoe loopt het af?

Zoals in mijn column beloofd, geef ik in dit artikel aan hoe het is afgelopen. Zowel de moeder als de vier zussen beginnen een civiele procedure bij de Rechtbank tegen de zoon/broer. De Rechtbank geeft net als de arbiters de zoon/broer gelijk. Einde verhaal? Helaas nog steeds niet. De moeder en zussen gaan in hoger beroep bij het Gerechtshof. Wederom volgt er een juridische procedure.

Het Gerechtshof komt op 23 april 2019 uiteindelijk tot haar arrest waarin zij de vorderingen van moeder en zussen afwijst op dezelfde gronden als de Rechtbank. Al met al loopt het voor de zoon/broer dus toch nog goed af. De gekozen bewoordingen in het maatschapscontract spelen hierin een grote rol.

Juridische waarde van maatschapscontracten

U zult ongetwijfeld begrijpen dat een goede juridische verwoording van de wensen, doelen en achtergronden van de diverse vennoten in een maatschapscontract van groot belang is. Niet alleen voor de duidelijkheid van alle partijen maar ook jegens derden zoals rechters, arbiters en mediators. Om discussie – en daarmee vaak ook procedures – zoveel mogelijk te voorkomen, dient men goed te “investeren” in een maatschapscontract. Immers, het maatschapscontract zal met name ook – naast de jaarlijkse fiscale en boekhoudkundige afwikkelingen – gebruikt worden in conflictsituaties, bij beëindiging van de maatschap, bij het uittreden van een van de vennoten, bij een voortzetting van de agrarische onderneming door een van de vennoten en bij het inroepen van de meerwaardeclausule en financiële afhandeling met derden van diverse zaken bij bedrijfsovernames.

Onderdelen van een maatschapscontract

Een maatschapscontract bestaat uit diverse onderdelen. Zo begint het contract met het benoemen van partijen, vervolgens volgt de considerans en daarna worden de inhoudelijke artikelen benoemd. Deze onderdelen zal ik hierna bespreken.

Considerans

Na het noemen van de namen van partijen in de considerans – de inleiding van het contract – worden vaak maar kort de redenen en achtergronden van partijen en het contract weergegeven. Hiermee wordt een kans gemist. Dit zit hem er mede in dat vaak voor partijen de achterliggende redenen en doelen zo logisch en duidelijk zijn dat de considerans als overbodig of onbelangrijk wordt beschouwd. Dit is echter zeker niet het geval. Ook de considerans is onderdeel van het contract en heeft een “juridische” waarde. Indien de tekst in de bepalingen van het maatschapscontract namelijk onvoldoende duidelijk zijn voor een Rechter – of indien partijen er elk een andere uitleg aangeven – zal de Rechter gaan Haviltexen (het contract uitleggen naar de bedoeling van partijen). Om dit te kunnen doen moet de bedoeling van partijen ten tijde van het aangaan van het maatschapscontract natuurlijk wel duidelijk zijn. Dit kunnen partijen doen door hun bedoelingen goed te omschrijven in de considerans van het maatschapscontract. Ook niet juridische wensen en bedoelingen kunnen hier omschreven worden.

Een ieder die een contract ondertekent moet zich voorhouden dat een derde (rechter, arbiter, bemiddelaar, derde partij) zonder voorkennis van de agrarisch onderneming moet kunnen begrijpen wat partijen nu bedoelen. Wat voor partijen vaak logisch en duidelijk is – vanwege heel veel achtergrondkennis – is voor een derde immers vaak onduidelijk of voor meerdere uitleg vatbaar. Het heeft daarom de voorkeur om ook de considerans van een contract goed en met name duidelijk te omschrijven zodat het ook voor derden – over vele jaren – duidelijk is wat partijen willen en bedoelen.

Met name vanwege het feit dat bij agrarische bedrijven de familiebanden en het “in de familie blijven” van de onderneming een grote rol speelt, is het belangrijk hierover voldoende en met name ook duidelijke omschrijvingen op te nemen. Nu dit niet altijd direct ziet op de inhoudelijke bepalingen, is de considerans de plaats waar deze omschrijving en achtergrond kunnen worden weergegeven.

Inhoud maatschapscontract

In het inhoudelijke gedeelte van het maatschapscontract worden de achtergronden, wensen en doelen zoals partijen die in de considerans hebben weergegeven nader uitgewerkt en (juridisch) vastgelegd.

Zo zal in elk maatschapscontract een aantal vaste onderwerpen worden behandeld, zoals onder meer de inbreng van de verschillende vennoten, de winst-/verliesverdeling, een overname- of voortzettingsbeding, een meerwaardeclausule etc. Maar je bent als partijen vrij om nog vele bepalingen zelf toe te voegen. Alle afspraken die je als partijen onderling maakt kan je vastleggen in het maatschapscontract.

Deze inhoudelijke bepalingen dienen zowel fiscaal en boekhoudkundig als ook juridisch juist te zijn. Ook hier moet weer voor ogen worden gehouden dat met name de duidelijkheid van de artikelen van groot belang is om discussies achteraf te voorkomen. Zoals gezegd dient het voor een derde partij zonder enige voorkennis duidelijk te zijn wat partijen hebben bedoeld.

De rechter of arbiter zal immers bij een conflictsituatie voor de beoordeling van het maatschapscontract eerst naar de woordelijke tekst kijken, maar daarnaast ook naar de bedoeling die partijen hadden. Om zo weinig mogelijk ruimte voor discussie te laten moet de bedoeling van partijen in de woordelijke tekst van het contract duidelijk benoemd staan.

Het maatschapscontract wordt immers opgesteld om de afspraken tussen partijen vast te leggen.

Praktische voorbeelden en tips

In de praktijk kom ik veel maatschapscontracten tegen waar in staat dat bepaalde zaken geen nadere uitleg behoeven omdat het partijen wel bekend is. Dit is dus heel gevaarlijk. Op een moment dat partijen in een conflictsituatie belanden moet het voor een derde duidelijk zijn wat bij het aangaan van het maatschapscontract wel of niet “tussen partijen bekend” was. Het heeft dan ook de voorkeur zulke zinnen niet op te nemen in het contract, maar een uitleg te geven of een bijlage toe te voegen aan het contract waaruit de bekendheid blijkt.

Een ander voorbeeld is dat in maatschapscontracten vaak wordt verwezen naar vorige maatschapscontracten en koop- en leveringsaktes van bedrijfsovernames. Let wel op dat altijd duidelijk blijkt naar welke akte wordt verwezen. Het alleen verwijzen naar een “akte” is onvoldoende duidelijk. Benoem altijd de naam en datum van ondertekening van de akte zodat altijd duidelijk is over welke akte er nu precies wordt gesproken. Geef ook duidelijk aan of de gehele akte dient te worden meegenomen of alleen een bepaald artikel.

Verder is het belangrijk bij het opstellen en ondertekenen van maatschapscontracten kennis te nemen van eventuele huwelijksvoorwaarden en testamenten. Deze moeten met elkaar overeenstemmen. Doen zij dit niet, dan moet duidelijk zijn welke aktes/testamenten voorrang hebben.

Naast het bovenstaande heeft het mijn voorkeur om – met name voor de leesbaarheid van het contract – te werken met de namen van partijen en niet met geobjectiveerde benamingen zoals vennoot sub 1 en vennoot sub 2.

Check uw maatschapscontract!

De waarde van een (juridisch) correct maatschapscontract zal u ondertussen helder voor ogen staan. Niet alleen geeft het duidelijkheid naar partijen en derden, ook kan het veel discussie en onmin binnen (familie)relaties voorkomen en daarmee juridische procedures. Heeft u een maatschapscontract of een contract van een vennootschap onder firma? Pak het nog eens uit uw bureaula en lees het contract (neutraal) door. Is voor u nog duidelijk wat er allemaal in beschreven staat? Zo niet, bespreek het dan met de vennoten en pas het waar nodig aan. Let op dat dit wel schriftelijk gebeurt en door beide partijen wordt ondertekend. In conflictsituaties is het vaak niet meer mogelijk om gezamenlijk tot een aanpassing van het contract te komen. Doe dit dus op het moment dat u als vennoten nog goed met elkaar omgaat. Het is voor een ieder in het voordeel als het contract duidelijkheid geeft over de gemaakte afspraken. Ook kunnen afspraken in de loop der tijd anders worden. Leg dit ook vast.

Heeft u vragen over uw maatschapscontract op fiscaal of boekhoudkundig gebied? Richt u dan tot uw accountant of boekhouder. Heeft u vragen over de juridische uitleg van het contract of wilt u een juridische check van uw maatschapscontract, zoekt u dan contact met een advocaat. Het komt u alleen maar ten goede in moeilijke tijden.