Rechter vergelijkt lezen dagvaarding met “film noir”

Advocaten heb je in alle soorten en maten. Sommige zijn kort van stof, andere schrijven pagina’s vol. Zelf probeer ik mijn processtukken altijd kort te houden en mijn taalgebruik zo eenvoudig mogelijk, maar dat valt voor een advocaat niet altijd mee 😉 Gelukkig heb ik nog nooit in een vonnis aangetroffen dat het lezen van mijn dagvaarding te vergelijken is met een film noir, zoals dat in deze uitspraak wel gebeurt.

De feiten

De zaak is op zich eigenlijk vrij simpel. Een dame, ik noem haar voor het gemak Linda, krijgt een arbeidscontract voor een half jaar bij Jeunesse op Stoom (afgekort: JoS). Dit is een kinderopvangorganisatie in het Westen van het land. Linda gaat daar per 27 juni 2019 aan de slag als directie assistent. Op 24 juli 2019 wordt een proeftijdgesprek gevoerd. JoS geeft aan dat ze van Linda een pro-actievere houding verwachten en dat ze er vanuit gaan dat ze zich nog wel zal ontwikkelen. Linda heeft een heuglijk nieuwtje: ze is zwanger.

Jammer genoeg verloopt de zwangerschap van Linda niet helemaal soepel en kan ze vanaf 2 september 2019 haar werk niet meer doen vanwege zwangerschapsklachten. JoS wil het contract van Linda niet verlengen. Omdat ze haar voldoende tijd willen geven om ander werk te zoeken, wordt er op 27 september een gesprek gevoerd waarin JoS laat weten dat haar contract niet wordt verlengd. De reden is dat ze twijfelen aan haar functioneren, Linda heeft nog niet genoeg verbetering laten zien. Omdat de vaste directie assistent het erg druk heeft, wordt een vacature uitgezet voor een administratief medewerker. Op 2 oktober wordt een bericht op intranet gezet dat niet duidelijk is wanneer Linda beter is en dat daarom een nieuwe sollicitatieprocedure is gestart. Van half november tot eind 2019 is deze nieuwe medewerker in dienst, waarna ook dit contact niet wordt verlengd. De ondersteuning is niet meer nodig.

Op 9 december stuurt Linda een mail aan JoS. Ze laat weten dat ze vindt dat haar contract niet is verlengd vanwege haar zwangerschap en dat daardoor sprake is geweest van discriminatie. JoS stuurt op 13 december 2019 nog een uitleg per mail. Ze geven aan dat de reden van het niet verlengen is dat ze twijfelen aan haar functioneren. Ook staat het volgende in de mail:

‘Wij hebben bovendien onvoldoende beeld van jou gekregen om te bezien of je voldoende in staat bent om de rol van Directie Assistente naar behoren te vervullen en je in deze rol te verbeteren.’

Linda legt de kwestie voor aan het College voor de Rechten van de Mens, dat op 3 augustus 2020 tot het oordeel komt dat er inderdaad sprake is van discriminatie.

 De procedure

Tot zover lijkt alles redelijk normaal te verlopen. Maar dan brengt haar advocaat namens Linda een dagvaarding uit van 175 (!) pagina’s. Dit is echt abnormaal veel. Zelf heb ik onlangs voor het eerst in mijn carrière en bij hoge uitzondering een dagvaarding opgesteld van 50 pagina’s. Dit is in een erg ingewikkelde, technische zaak met twee eisers. Ik zou echt niet weten hoe ik voor een relatief eenvoudige arbeidszaak als deze 175 pagina’s vol moet krijgen.

Het is niet alleen de omvang van de dagvaarding waar de rechter moeite mee heeft (net zoals de wederpartij trouwens). Ook de opbouw  van het geheel is niet te volgen. JoS voert als verweer aan dat Linda niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de processtukken onleesbaar en onbegrijpelijk zijn. De rechter zegt hierover in punt 5.2 t/m 5.4 van het vonnis het volgende:

“De dagvaarding beslaat 175 bladzijden met schendingen van verboden en normen, vervolgens zogenoemde “belangen”, niet alleen van [eiseres] en van JoS maar ook voor de rechtsvorming, zes vormen van schade waarvan twee worden onderverdeeld in vijf, respectievelijk acht sub-categorieën, waarna een paar bladzijden later vergoeding wordt gevorderd van zeven weer andere schades, waaronder: Aantasting in de persoon op andere wijze schade, Correctiefactor schade 2 en Afschrikwekkende schade. Hierna wordt men definitief het bos ingestuurd met Overwegingen t.a.v. de feiten en Overwegingen t.a.v. het recht (23 bladzijden), nog weer gevolgd door een opsomming van Waarheden (68 bladzijden) en Sprookjes (55 bladzijden). De goedwillende lezer geraakt hier in een “film noir” waaruit ontsnapping slechts mogelijk is door diep te zuchten en het stuk enige tijd weg te leggen.

Wie mocht menen dat het voorgaande overdreven is en/of quasi-grappig bedoeld: geen van beide is het geval. Goede rechtspraak bedrijven kan niet zonder behoorlijke stukken. Gedingstukken dienen zo kort en beknopt mogelijk te zijn, dus zonder eindeloze omzwervingen en herhalingen, alles op straffe van afnemende helderheid en onnodig tijdverlies voor de rechterlijke macht. De inleidende dagvaarding en daarop gevolgde akte van [eiseres] beantwoorden niet aan deze voorwaarden. De pleitnotities trouwens evenmin.

Niettemin is de dagvaarding voor een relatief gering deel wél begrijpelijk en zal hierna op dat deel worden ingegaan.”.

Auw! Dat komt aan. Het is echt bijzonder dat een rechter zo duidelijk zijn ongenoegen uit over een processtuk. Op andere plaatsen in het vonnis wordt er nog een schepje bovenop gedaan. Zo staat in punt 5.13 dat het betoog van (de advocaat van) Linda alle kenmerken van een kaartenhuis vertoont en in punt 5.14 dat een bepaalde vordering een schot hagel (of fishing expedition) is. Aan het eind van het vonnis geeft de rechter zelfs aan dat er grond bestaat Linda en haar advocaat in overweging te geven JoS en haar medewerkers nu verder met rust te laten. Toch neemt de rechter Linda uiteindelijk in bescherming door de zaak wel inhoudelijk te beoordelen. In de dagvaarding wordt o.a. een bedrag van ruim € 17.000,- gevorderd als een soort schadevergoeding.

Inhoudelijk

Zwangere werknemers worden beschermd. Hen ontslaan kan alleen in uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld bij ernstige misdragingen of als een bedrijf ophoudt te bestaan. Maar een tijdelijk contract dat afloopt tijdens de zwangerschap hoeft niet te worden verlengd. Zolang de zwangerschap maar niet de reden is dat het contact niet wordt verlengd, want dan is er sprake van discriminatie. Je begrijpt natuurlijk al direct waar het probleem ligt bij dit soort zaken: hoe bewijs je dat je contract niet is verlengd vanwege je zwangerschap? Dit is ook het probleem waar Linda tegenaan loopt.

Volgens de rechter is hier geen sprake van discriminatie. JoS heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er al zoveel twijfels waren over het functioneren van Linda dat dit de reden is van het niet verlengen. Het aannemen van iemand anders die nu het werk van Linda doet zou in het nadeel van JoS kunnen werken. Maar ook dat is niet het geval. Er heeft immers maar korte tijd een administratief medewerker gewerkt en dat was puur tijdelijk en ter ondersteuning van de vaste directie assistent.

De rechter is niet gebonden aan het oordeel van het College voor de rechten van de mens. Zie voor meer informatie hierover op deze site. Wel moet het oordeel worden meegewogen in het vonnis en dit doet de rechter ook. Hij oordeelt dat het College het intranetbericht en de mail van 13 december 2019 letterlijk opvat. Dat getuigt volgens de rechter niet van een optimale methode van rechtsvinding. De uitkomst van de procedure wordt daarom niet gevolgd.

De vorderingen van Linda worden afgewezen.

Tot slot

De advocaat van Linda is erin geslaagd “bijzondere” processtukken te produceren en daarmee de rechter tot op het bot te irriteren. Uiteindelijk heeft dit gelukkig niet in de weg gestaan aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak, ook al is Linda met de uitkomst waarschijnlijk niet blij. Ik kies er voor de zekerheid toch maar voor om mijn stukken zo kort mogelijk te houden 🙂