Category Archives: Nieuws

Stikstof doet veel stof opwaaien…

Door Femke Gietema & Tanja Heslinga

 Eind mei 2019 kwam het zo gevreesde bericht van de Raad van State, die een streep heeft gezet door het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De PAS werd tot dat moment gebruikt als basis om toestemming te verlenen voor activiteiten die leiden tot een stikstoftoename in stikstofgevoelige gebieden, zoals de Natura 2000-gebieden (lees: beschermde natuurgebieden).

 Activiteiten waarbij mogelijk stikstof terecht komt in Natura 2000-gebieden hebben een natuurvergunning nodig. Bij die activiteiten kan gedacht worden aan het uitbreiden van een veehouderij, de nieuwbouw van woningen of industriële activiteiten. Vanaf eind mei 2019 kan dus niet langer de PAS worden gebruikt om een natuurvergunning aan te vragen. Men zal daarom op een andere manier moeten gaan aantonen dat een project géén schadelijke effecten  qua stikstof heeft op Natura 2000-gebieden of er moet een passende beoordeling en milieueffectenrapportage worden opgesteld. Pas daarna kan toestemming c.q. een vergunning worden verleend.

 Door het doorstrepen van de PAS door de Raad van State zijn veel (bouw)projecten en het vaststellen van bestemmingsplannen op slot komen te staan. Want hoe moeten we hier nu verder mee omgaan?

 Wat is de huidige stand van zaken?

 In juli 2019 heeft minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een Adviescollege Stikstofproblematiek in het leven geroepen, onder leiding van de heer Johan Remkes. Het Adviescollege heeft opdracht gekregen om aanbevelingen en oplossingsrichtingen te zoeken over hoe omgegaan moet worden met vergunningverlening na de recente uitspraak over de PAS. Er is verzocht om dit binnen een termijn van ongeveer twee maanden te realiseren. 

Op 16 september 2019 is vervolgens een nieuwe versie van de zogenoemde AERIUS-calculator beschikbaar gekomen. Dit betreft een rekentool, waarmee de stikstofdepositie in een natuurgebied kan worden berekend. Nu deze rekentool beschikbaar is geworden, kunnen voor activiteiten die de natuur niet raken weer vergunningen worden aangevraagd. De vergunningverlening voor kleine projecten kan op deze wijze weer langzaam op gang komen. Dit geldt dan puur voor projecten, waar geen of weinig stikstofdepositie is.

 Het eerder genoemde Adviescollege is op verzoek van de Tweede Kamer ook gevraagd te adviseren over de manier waarop, en de voorwaarden waaronder, op korte termijn toestemming kan worden verleend voor activiteiten die wél de nodige stikstofdepositie veroorzaken in Natura 2000-gebieden. Dit advies wordt in de week van maandag 23 september 2019 verwacht.

 Misschien kan dit de vergunningverlening voor de grotere en nieuwe projecten ook weer verder op gang brengen. Op dit moment verleent het bevoegde gezag namelijk ook geen toestemming voor nieuwe projecten, op grond van de zogenoemde ADC-toets en extern salderen (omdat beleid hieromtrent nog wordt ontwikkeld). Voor de ADC-toets geldt dat alleen toestemming kan worden verleend als:

  1. alternatieven (A) ontbreken
  2. sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang (D) en 
  3. compenserende (C) maatregelen worden getroffen. 

Extern salderen houdt in dat een (nieuw) project dat leidt tot meer stikstofuitstoot toch in aanmerking komt voor een vergunning mits dit effect door maatregelen teniet wordt gedaan. De mogelijkheden voor het gebruik van extern salderen en de ADC-toets zullen ook onderdeel zijn van het advies van volgende week.

Hoe zit het in de bouw?

 Met name in de bouw liggen momenteel veel projecten stil. Projecten die nog geen definitieve vergunning hebben, kunnen niet worden uitgevoerd. Maar ook de projecten die wél een definitieve vergunning hebben, welke nog zijn gebaseerd op de PAS, zijn niet zeker van uitvoering en riskeren een bouwstop. Het advies dat door het Adviescollege zal worden gegeven volgende week zal dan ook cruciaal zijn voor de door de politiek te nemen stappen. Op dat moment kunnen we met z’n allen beoordelen of de politiek het redt om de vergunningverlening op korte termijn weer hervat te krijgen.

 Wel is er, doordat er nu al een nieuwe rekentool in AERIUS bestaat, weer de mogelijkheid om te berekenen of er sprake is van stikstofuitstoot die neer kan dalen in Natura 2000-gebieden en wat de effecten daarvan zijn. Hierdoor kunnen (kleinere) bouwprojecten weer vergund worden.

 Hoe zit het met bestemmingsplannen?

 Ook voor bestemmingsplannen heeft de stikstofuitspraak van de Raad van State consequenties. Voor nieuwe bestemmingsplannen die in procedure zijn, geldt dat de gemeenteraad de verplichting heeft om door een voortoets te beoordelen of als gevolg van de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld woningbouw-projecten,  relevante stikstofdeposities kunnen optreden ter plaatse van Natura 2000-gebieden.

 Woningbouwplannen, ook de kleinschalige, kunnen leiden tot een toename van de stikstofdepositie ter plaatse van Natura 2000-gebieden. Daarom geldt dat deze dus in beginsel door de gemeenteraad moeten worden onderzocht. Voor kleinschalige initiatieven in de woningbouw, waarvan op voorhand en goed onderbouwd kan worden aangegeven dat er geen enkele negatieve gevolgen zijn voor Natura 2000-gebieden, kan een passende beoordeling van de stikstofdepositie achterwege blijven. Dit geldt echter voor een minimaal aantal initiatieven.

 Is namelijk duidelijk dat de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen tot een toename van de stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied leiden, dan zal ook hier een passende beoordeling en een milieueffectrapportage moeten worden opgesteld.

 Bestemmingsplannen die al zijn vastgesteld of in een procedure zitten waarin de beroepsgrond van stikstof niet meer kan worden ingebracht, kunnen worden vastgesteld. Voor de afgifte van omgevingsvergunningen (voor bijvoorbeeld bouwen) op basis van deze bestemmingsplannen moet wel weer naar de stikstofdepositie te worden gekeken in verband met de natuurvergunning. Dus men blijft bezig!

 Wat kunnen we op dit moment al concluderen?

 Door de zogenoemde stikstofuitspraken van de Raad van State, waarin een streep is gezet door de PAS eind mei 2019, zijn veel natuurvergunningen voor bouwprojecten en bestemmingsplannen op slot komen te staan. Doordat afgelopen maandag het nieuwe rekenmodel in AERIUS in werking is getreden, kunnen voor (kleinere) projecten weer vergunningen worden aangevraagd. Voor de meeste projecten en plannen geldt echter dat er met spanning gewacht moet worden op het advies van het ingestelde Adviescollege. Dit advies volgende week wordt verwacht. Aan de hand van het advies zal de politiek zo snel mogelijk actie moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat het slot weer opengaat en er weer verder gegaan kan worden met de bouw van de zo broodnodige woningen, wegen en uitbreidingen van veehouderijen etc. Dit zal waarschijnlijk eerst via een noodwet moeten.

 Als het advies volgende week bekend wordt, zullen wij hier weer een artikel aan wijden. Want één ding is zeker: dit wordt hoe dan ook vervolgd!!

 

Femke Gietema       Tanja Heslinga

Agrarisch Recht           Bouwrecht

Bestuursrecht              Contractenrecht

 

 

 

 

 

 

 

Met een raamovereenkomst valt niet te spotten

 Deze week schrijf ik eens een artikel over het aanbestedingsrecht. Dat is een dynamisch rechtsgebied waar veel gebeurt. Zo ook in deze uitspraak van 6 juni 2019 van de Rechtbank Noord-Holland. Daar speelde zich een kort geding af tussen een opdrachtgever en een aannemer.

Raamovereenkomst

Deze hadden namelijk een raamovereenkomst gesloten. Een raamovereenkomst is een overeenkomst waarbij een aanbestedende dienst tijdens een bepaalde periode (maar in beginsel maximaal vier jaar) specifiek bepaalde werken wil opdragen aan een aannemer. Het kan hierbij gaan om leveringen, diensten of het uitvoeren van werkzaamheden. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan al het groenwerk in een bepaalde stad. Je wilt niet voor elke wijk een partij zoeken die de bomen en struiken gaat snoeien en je wilt ook niet elk jaar een andere partij zoeken. Dan is het handig om één groenvoorziener te zoeken die voor de komende jaren het groenwerk oppakt. Er worden in de raamovereenkomst dan vervolgens alvast afspraken gemaakt over hoe partijen dit in de toekomst gaan uitvoeren, qua termijnen, kwaliteit en dergelijke. Er ontstaat niet direct een verplichting tot het opdragen van werken, maar er worden wel alvast voorwaarden vastgelegd voor het geval er werken komen.

Geen wassen neus

Zoals gezegd bestaat er niet direct een verplichting tot het opdragen van werken, dus feitelijk zou zo’n raamovereenkomst een wassen neus kunnen zijn. Dat is niet helemaal het geval, volgens de Rechtbank Noord-Holland. Daar stond ter discussie of het de opdrachtgever toegestaan was om werkzaamheden die onder de raamovereenkomst zouden vallen, te laten uitvoeren door een derde partij. Daar was de Voorzieningenrechter heel kort over.

De opdrachtgever heeft dan misschien contractsvrijheid en het staat haar vrij om opdrachten te gunnen en het is voor haar geen verplichting om opdrachten onder de raamovereenkomst te verstrekken. Maar, áls er sprake is van een opdracht die valt onder de reikwijdte van de raamovereenkomst en de opdrachtgever wil deze gunnen, dan is zij verplicht om de opdracht aan de aannemer (de raamcontractant) te gunnen!

Om even terug te grijpen op het voorbeeld van het groenwerk: als er groenwerk is buiten de stad, dan mag de opdrachtgever dit zelfstandig aan een partij gunnen. Maar gaat het over groenwerk binnen de stad en wil zij dit laten uitvoeren, dan heeft zij maar één partij waar zij dit aan kan opdragen en dat is de raamcontractant. Het is de opdrachtgever dan niet toegestaan om een andere partij in te schakelen. Ondanks dat een ander het wellicht goedkoper of beter kan, dat doet niet ter zake. De raamovereenkomst is duidelijk, daar hebben partijen het mee te doen.

Dus áls er een opdracht is die moet worden uitgevoerd, dan heeft de opdrachtgever géén keus qua aannemers die het kunnen uitvoeren. Zij is dan verplicht om de opdracht onder de raamovereenkomst uit te laten voeren door de betreffende aannemer. Dit vloeit voort uit de contractuele relatie tussen partijen.

Laat je niet piepelen

Nu klinkt dat simpel. Ja, er is een contract gesloten, dan heb je je daar toch ook aan te houden. Klopt! Maar, in de praktijk komt het vaak voor dat toch werkzaamheden die behoren tot de raamovereenkomst aan een derde partij worden uitbesteed en vaak wordt daar niets tegen gedaan. Het werk is toch al uitgevoerd, of de aannemer wil de relatie met de opdrachtgever niet verstoren. Daar valt natuurlijk wat voor te zeggen, maar het is toch prettig om te weten wat je rechtspositie is. En uit deze uitspraak blijkt maar weer duidelijk dat het uitzetten van deze werkzaamheden bij een derde niet is toegestaan. Daar kan simpelweg een verbod voor worden gevraagd bij de Voorzieningenrechter.

Laat je dan ook niet piepelen en zorg dat je weet wat je rechten zijn!

Billenkoek voor Ryanair

In het arbeidsrecht gaat het vaak over werkgevers die van een personeelslid af willen. Maar wat nu als je een hork van een baas hebt en van hem of haar af wilt? Je kunt dan natuurlijk eieren voor je geld kiezen en gaan solliciteren. Of ontslag nemen voordat je ander werk hebt. Nadeel hiervan is dat je geen ww krijgt. Onze wetgever heeft nog voor een derde mogelijkheid gezorgd: een werknemer kan de kantonrechter vragen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Hoe dit werkt, leg ik uit met de uitspraak over de piloten van Ryanair. 

Wat er is gebeurd

‘Ryanair moet tonnen betalen aan acht Nederlandse piloten’, is te lezen op https://www.nu.nl/economie/5857083/ryanair-moet-tonnen-betalen-aan-acht-nederlandse-piloten.html   

Deze piloten zijn in dienst bij Ryanair en hebben Eindhoven als basis. Er is al een tijdje wat turbulentie: de cao-onderhandelingen zijn mislukt en er is twee keer gestaakt. Ryanair heeft geprobeerd de eerste staking te voorkomen door de rechter te vragen deze te verbieden. Dit verzoek is afgewezen. Op nog een staking zit Ryanair niet te wachten en ze gooit het daarom over een andere boeg: als de piloten gaan staken, wordt de basis op Eindhoven gesloten. Maar de piloten zetten door en Ryanair ook. De basis wordt gesloten. 

Ryanair zet de piloten daarna onder druk om binnen een paar dagen door te geven welke andere basis hun voorkeur heeft. Hierbij wordt direct maar even gemeld dat met die voorkeuren misschien geen rekening wordt gehouden en dat Ryanair dan zelf eenzijdig bepaalt wat de nieuwe basis wordt. Vervolgens geeft Ryanair een paar opties door voor een nieuwe basis. Wat dacht je van verhuizen van Eindhoven naar bijvoorbeeld Lamezia (Zuid-Italië), Marokko of Otopeni in Boekarest? O ja, Ryanair geeft hierbij geen enkele informatie over wat zo’n overplaatsing dan precies inhoudt. Wel vragen ze de piloten om dezelfde dag te bevestigen dat ze ‘vrijwillig’ instemmen met een van de aangeboden opties. Nog voordat deze termijn om is, start Ryanair een ontslagprocedure bij het UWV om bedrijfseconomische redenen (die overigens wordt verloren). 

En alsof dit allemaal nog niet genoeg is, stelt Ryanair een aantal vragen aan de piloten waarop per direct een antwoord wordt geëist. Het gaat dan om vragen over of de piloten elders aan het solliciteren zijn etc. Vragen waarop de piloten helemaal geen antwoord hoeven te geven. Ryanair geeft eerst niet aan waarom deze vragen worden gesteld. Later worden drie verschillende redenen opgegeven. Uiteindelijk besluiten de piloten toch maar te antwoorden. Er wordt tenslotte gedreigd met disciplinaire maatregelen. 

Al met al een lekkere manier om met je personeel om te gaan. Voor de piloten is de maat nu wel vol. Ze willen van Ryanair af en dienen een verzoek in bij de rechtbank. Hierin vragen ze de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden en twee vergoedingen toe te kennen. Ten eerste de transitievergoeding en ten tweede een billijke vergoeding

Wat de rechter vindt

De rechter moet beoordelen of: 

  • er omstandigheden zijn die maken dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen
  • zo ja, of er een transitievergoeding en/of een billijke vergoeding moet worden betaald.

Omstandigheden die maken dat de arbeidsovereenkomst moet eindigen

Hierover is de rechter kort. Er is geen zicht op een zinvolle voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Dit komt enerzijds doordat de piloten weigert naar een andere basis overgeplaatst te worden en anderzijds doordat de ontslagaanvraag bij het UWV is afgewezen. De situatie zit muurvast. Daarom ontbindt de rechter de arbeidsovereenkomst. 

Transitievergoeding en/of billijke vergoeding 

De vergoedingen worden alleen toegekend als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Ryanair. Uiteindelijk komt de rechter tot de conclusie dat hiervan inderdaad sprake is. In bijna vier kantjes legt de rechter uit waarom en Ryanair krijgt hierbij de nodige billenkoek. 

Een paar citaten uit het vonnis:  

De beschreven gang van zaken maakt dan ook ongeloofwaardig dat bedrijfseconomische redenen aan de sluiting ten grondslag liggen. 

Het ernstig verwijtbaar handelen van Ryanair zit niet in de sluiting van de basis Eindhoven, maar in de manier waarop dit heeft plaatsgevonden en de bejegening van de vliegers.

… Daaruit kan niet anders worden afgeleid, dan dat Ryanair zich weinig tot niets gelegen laat liggen aan de belangen van de vliegers. 

Mede tegen de achtergrond van het vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem van 9 augustus 2018, waarin het stakingsrecht van de vliegers wordt erkend, konden de vliegers de brieven van 14 en 25 september 2018 opvatten als dreigend en intimiderend.

…, leidt de kantonrechter af dat de verschillende redenen als ongeloofwaardig moeten worden aangemerkt en dat Ryanair deze informatieverzoeken slechts als drukmiddel heeft willen gebruiken. 

Toekenning transitievergoeding

Uiteindelijk krijgen de piloten een transitievergoeding van tussen de € 33.000,- en de € 84.000,-. De hoogte hiervan is afhankelijk van hoe lang iemand in dienst is en de hoogte van het salaris. 

De piloten hadden een behoorlijk hoge billijke vergoeding gevraagd van meer dan een miljoen euro per persoon. Deze vergoeding is door de rechter gematigd tot bedragen tussen de € 380.000,- en € 480.000,-. Het vaststellen van de billijke vergoeding is een beetje natte vingerwerk. Uiteindelijk gaat het erom dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar gedrag van de werkgever. Daarbij wordt rekening gehouden met allerlei feiten en omstandigheden. Zo is de hoogste vergoeding toegekend aan een piloot die vanwege zijn leeftijd waarschijnlijk geen gezagvoerder meer kan worden. 

Conclusie

Een werknemer kan ontbinding van de arbeidsovereenkomst vragen als er omstandigheden zijn waardoor de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort eindigen. Voorbeelden van zulke omstandigheden zijn weigeren loon te betalen, pesterijen en het willens en wetens niet nakomen van re-integratieverplichtingen. 

Als er sprake is van van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever kan de rechter bepalen dat een transitievergoeding en/of billijke vergoeding moet worden betaald. 

Al met al heeft Ryanair bij de Nederlandse rechter weer behoorlijk het deksel op de neus gekregen. En zijn de piloten inmiddels vast alweer ready for take off. Er is op dit moment immers genoeg werk in de luchtvaart, ook in andere plaatsen dan Boekarest of Marokko.

 

Bod gedaan = huis gekocht?

Advocaten zijn net mensen, zeggen we soms voor de grap. Want ja, ook wij lopen natuurlijk wel eens tegen juridische problemen aan. Hierbij dus voor de verandering een artikel met een persoonlijke noot van mijn kant!

Er kwam begin 2018 een mooie, oude boerderij te koop, waar wij direct interesse in hadden. Na een aantal bezichtigingen besloten we op een vrijdagmiddag een bod uit te brengen. Vol spanning wachtten we af. Tot we er de volgende dag toevallig nog eens langs reden en zagen dat de vlammen uit het dak sloegen! Er bleek met de harde wind een schoorsteenbrand te zijn ontstaan. De brandweer was er vlot bij, maar er was geen redden meer aan. De boerderij werd als verloren beschouwd.

En dan?!

We kregen van alle kanten berichten toegestuurd, hoe het nu kwam met de boerderij, want die hadden wij toch al gekocht? Nou nee, zo zit het niet helemaal…. Bij het kopen van een woning doorloop je namelijk verschillende trajecten. Ik neem deze trajecten met je door en zal de afgebrande boerderij als voorbeeld gebruiken.

Situatie 1 – Bod uitgebracht

Wij bevonden ons in situatie 1. We hadden alleen nog maar een bod uitgebracht. Een bod zegt feitelijk weinig. Een eventuele overeenkomst komt namelijk pas tot stand bij aanvaarding van het bod. Zolang dit bod niet is geaccepteerd, is er niets aan de hand. We bevinden ons dus nog in een vrijblijvende fase.

Ter verduidelijking. Een overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van een aanbod. Nu zou je kunnen zeggen dat het aanbieden van een huis een aanbod is, maar dit is alleen een zogenoemde “uitnodiging tot onderhandelen”. Dus zelfs als je de vraagprijs van een woning biedt, dan ben je nog niet automatisch de koper. Er is pas een overeenkomst op het moment dat jouw bod wordt geaccepteerd.

Kortom, bij ons was er niets aan de hand. Het bod kwam eigenlijk te vervallen omdat de boerderij die te koop werd aangeboden niet meer bestond.

Situatie 2 – Bod geaccepteerd

Wat nu als het bod wél is geaccepteerd? Dan is er feitelijk dus wel overeenstemming bereikt. Maar in de wet staat dat een koopovereenkomst van een woning tussen particulieren pas tot stand komt bij een schriftelijke overeenkomst. Kortom, ook hier is er nog niets aan de hand.

Nu zul je denken, dat is gek! We hebben toch overeenstemming, ik heb nu toch een huis gekocht. Er is (bijvoorbeeld) zelfs al een afspraak gemaakt voor ondertekening van de koopovereenkomst. Maar daar waar mondelinge afspraken eigenlijk altijd geldig zijn, is dat bij de koop van een woning anders. Pas als de koopovereenkomst is getekend, is er een geldige koop gesloten.

Dus mocht het huis dat je wilt kopen afbranden nadat je bod is geaccepteerd, maar voordat je koopovereenkomst hebt getekend, dan is er voor jou niets aan de hand. Je kunt nog onder de koop uit en bent niet verplicht een afgebrand huis te kopen.

Bedenktijd kopen huis

En dan is het ook nog eens zo dat de koper na het tekenen van de koopovereenkomst drie dagen bedenktijd heeft. Tijdens deze drie dagen kan hij terugkomen op de koop. Mocht het bod dan al zijn geaccepteerd, dan is er niets aan de hand. De koop gaat simpelweg niet door. Deze bedenktijd geldt niet voor de verkoper. De verkoper kan zich alleen bedenken tót hij de overeenkomst heeft getekend.

Situatie 3 – Koopovereenkomst getekend

Ingewikkelder wordt het als de koopovereenkomst al is getekend. De woning heb je gekocht, maar je bent nog niet bij de notaris geweest. Voor de overdracht van een woning is een notariële akte nog wel vereist namelijk. In die akte van levering zou de woning aan jou geleverd worden in dezelfde staat als waarin ‘ie was ten tijde van het tekenen van de koopovereenkomst. Máár, de woning waarvoor je hebt getekend, kan niet meer worden geleverd, omdat die is afgebrand. Dat wat je hebt gekocht, kun je niet meer geleverd krijgen.

Tot het moment dat je de akte van levering tekent, ligt het risico bij de verkoper. Jij loopt dus géén risico.

Ook hier is er dan in principe niets aan de hand. De koopovereenkomst komt te vervallen omdat die van rechtswege is ontbonden. Wel is het vaak mogelijk om er als koper voor te kiezen de overdracht toch door te laten gaan, dit in combinatie met het ontvangen van de verzekeringsuitkering van de verkopende partij. Daarmee zou je dan de woning kunnen laten herstellen.

Situatie 4 – Leveringsakte getekend

Als de woning al aan je is geleverd, dan ontstaan er wel problemen. Ik schets de volgende situatie. Jullie zijn net bij de notaris geweest en de leveringsakte is getekend. De sleutels worden overhandigd en je denkt bij jezelf: laat ik er direct heen rijden! En dan kom je aanrijden en zie je de vlammen uit het dak slaan… Oh nee, daar gaat je net aangekochte woning!

Ik hoop dan van harte dat je de woning al verzekerd hebt vanaf de datum van levering, anders zijn de gevolgen niet te overzien. Bij géén verzekering raak je alles kwijt, maar je blijft verplicht om de hypotheek te betalen. Mocht je ‘m wel al verzekerd hebben, dan is er financieel gezien niets aan de hand, ware het niet dat het natuurlijk enorm jammer is!

En dat was het voor ons (maar nog meer voor de verkopers natuurlijk) ook, enorm jammer! Maar niets aan te doen. Always look on the bright side of life 🙂

Rundvee-allergie

Er was eens een melkveehouder met een allergie voor volwassen rundvee….

Moeder en vader zijn eigenaren van een melkveehouderij en hebben vijf kinderen: één zoon en vier dochters. Moeder en vader zijn al op leeftijd wanneer zij in maatschap gaan. Niet veel later treden de zoon en zijn vrouw toe tot de maatschap. Er wordt een nieuw maatschapscontract gesloten. So far so good!

Patstelling

Maar dan komt er, na een aantal jaren, een kink in de kabel: de zoon wordt allergisch voor volwassen rundvee, als gevolg van intensief contact met melkkoeien. De zoon en schoondochter willen daarom de melkveehouderij omzetten in een jongvee opfokbedrijf. Moeder vindt echter dat voortzetting door de dochters en een uitbreiding van het melkveebedrijf bedrijfseconomisch de beste beslissing is. Door dit verschil van inzicht is er binnen de maatschap geen goede samenwerking meer mogelijk. Om uit deze patstelling te komen is het maatschapscontract jegens moeder opgezegd en volgt een arbitrageprocedure.

Arbitrageprocedure

Volgens de arbiters – een soort scheidsrechters met agrarische kennis – blijkt uit de maatschapsakten dat het altijd al de bedoeling was dat de zoon het bedrijf zou voortzetten. Nu de zoon en schoondochter al zeventien en zeven jaar in het bedrijf hebben gewerkt, valt niet in te zien waarom de belangen van de dochters nu zwaarder zouden moeten wegen. Daarbij weegt mee dat de zoon een bedrijfsplan heeft opgesteld dat reëel en voldoende winstgevend is om voortzetting van de bedrijfsvoering te verwachten. De arbiters vinden dat er voldoende toekomstmogelijkheden zijn voor een gezonde bedrijfsvoering zonder melkvee, waarbij men verwacht dat de zoon het bedrijf langdurig wenst voort te zetten.

De opzegging van de maatschap jegens moeder is volgens de arbiters dan ook aanvaardbaar om een einde te maken aan de patstelling. Eind goed al goed voor de zoon? Jammer genoeg niet…

Wordt vervolgd

Vader en moeder treden uit de maatschap, waarna vader komt te overlijden. De zussen starten vervolgens een procedure tegen hun broer onder meer wegens schending van hun legitieme portie (kindsdeel). De broer heeft volgens de zussen het bedrijf tegen een te lage waarde overgenomen, zodat zij uit de nalatenschap te weinig geld ontvangen. 

Hoe dit afloopt en wat een juridisch goed maatschapscontract voor u kan betekenen, leest u in dit artikel

Hoe zit het precies met vakantiedagen?

Vakantie, heerlijk! We kunnen er tijden naar uitkijken en als het dan zo ver is, vliegt het voorbij.

Maar hoe zit het precies met vakantiedagen, op hoeveel dagen heb je recht en hoe neem je deze welverdiende dagen op?

Hoeveel vakantiedagen?

In de wet is geregeld dat je recht hebt op vier keer het aantal uren dat je per week werkt. Dus als je 32 uur per week werkt, heb je recht op 128 vakantieuren oftewel 16 vakantiedagen. Onze wetgever heeft op deze manier geregeld dat je recht hebt op minimaal vier weken vakantie per jaar. Je bouwt ook vakantiedagen op tijdens ziekte of zwangerschapsverlof.

Verder kunnen in een arbeidscontract of cao afspraken worden gemaakt over het aantal vakantiedagen. Stel dat in je contract staat dat je 32 uur per week werkt en dat je recht hebt op 24 vakantiedagen per jaar. Je hebt dan 16 wettelijke vakantiedagen en 8 bovenwettelijke vakantiedagen.

Vakantiedagen opnemen

Prachtig mooi natuurlijk, maar hoe neem je die dagen op? Dit gebeurt in overleg met de werkgever. Verlof vraag je aan bij je baas, die de aanvraag moet goedkeuren. Je kunt vragen om het opnemen van dagen, maar ook van uren.

Verlof mag alleen worden geweigerd als er voor het bedrijf grote problemen ontstaan door jouw vakantie (zwaarwegende bedrijfsbelangen). Of als er bijvoorbeeld collectieve vakanties zijn, zoals in het onderwijs. De werkgever moet binnen twee weken schriftelijk laten weten dat je aanvraag wordt geweigerd en je de mogelijkheid geven om op een ander moment vakantie te nemen.

Vakantiedagen vervallen na een half jaar (of vijf jaar)

Vroeger had je zogenaamde verlofstuwmeren: medewerkers die elk jaar heel veel vakantiedagen opspaarden en meenamen naar het volgende jaar. Sinds 2012 kan dat niet meer.

Als je in een jaar niet al je vakantiedagen opneemt, heb je het volgende jaar tot 1 juli de tijd om dat alsnog te doen. Dus de dagen die je in 2019 niet opmaakt, kun je nog tot 1 juli 2020 opnemen. Mocht je aan het eind van het jaar nog veel uren hebben openstaan, dan moet je werkgever je er op tijd op wijzen dat de uren komen te vervallen en je in de mogelijkheid stellen vakantie op te nemen.

Soms geldt er een langere vervaltermijn van vijf jaar:

  • bij bovenwettelijke vakantiedagen
  • als je de vakantiedagen niet kunt opnemen, bijvoorbeeld door ziekte. Of als de werkgever het jou onmogelijk maakt om de dagen op te nemen
  • als dit is afgesproken (in een cao of schriftelijk)

Het is dus ook goed om te weten welke uren je werkgever afschrijft: de wettelijke of de bovenwettelijke. Hij is verplicht de uren af te schrijven die het eerst vervallen (dus de wettelijke), maar het kan geen kwaad dit even te controleren.

Mocht je vragen hebben over je vakantiedagen of bijvoorbeeld het opnemen van dagen door je medewerkers, dan kun je natuurlijk contact met me opnemen. Fijne vakantie alvast!

Voorkom vakantiestress! Met toestemming heb je gegarandeerd succes

Het is weer zover. Vakantie! Veel mensen zoeken lekker het zonnetje op in het buitenland. De kinderen hebben maar liefst zes weken vrij, dus boek die vliegreis maar! Of gaat dat niet zo makkelijk na een scheiding? Hoe zit dat eigenlijk met de minderjarige kinderen?

Gezag

Al eerder hebben we het gehad over het gezamenlijk gezag Het is belangrijk om dit te regelen als je uit elkaar gaat. De moeder heeft automatisch het gezag. Maar als de ouders niet getrouwd zijn geweest, gaat dit bij vader niet automatisch. 

Als de moeder alleen het gezag heeft, kan de moeder zonder toestemming van de vader op vakantie gaan (en zoals al in het eerdere artikel genoemd, daar bij wijze van spreken zelfs blijven wonen). 

Maar hoe zit het nu als er wél gezamenlijk gezag is? Of hoe zit dat met de niet-gezaghebbende vader? 

Toestemming vragen

Als beide ouders het gezamenlijk gezag over het kind hebben, dan moeten belangrijke beslissingen over het kind samen worden genomen. Een vakantie naar het buitenland klinkt misschien niet zo belangrijk, maar is wel degelijk een gezagskwestie. Dit betekent dan ook dat de andere ouder altijd om toestemming moet worden gevraagd. Dit geldt voor de vader (zowel als ie wél als wanneer ie níet het gezag heeft) als voor de moeder (bij gezamenlijk gezag). 

Deze toestemming moet schriftelijk worden gegeven, daar zijn formulieren voor op de website van de Rijksoverheid. Op dit formulier moet de “achterblijvende” ouder een handtekening zetten met bijvoeging van een kopie van het paspoort of de identiteitskaart. Ook kunnen er nog aanvullende documenten nodig zijn, zoals een uittreksel uit het gezagsregister, een ouderschapsplan, een gerechtelijke uitspraak waar gezag en dergelijke uit blijkt. Dit is allemaal niet niets. Dus denk er niet te lichtvaardig over en zorg dat de papieren op orde zijn! 

Toestemming wordt geweigerd

Maar wat nu als toestemming wordt geweigerd? Gaat de reis dan niet door? Dat is te kort door de bocht, maar kan wel degelijk het geval zijn als je verder geen actie onderneemt. De reis kan dan niet door gaan. Nu kan ik me heel goed voorstellen dat je je daar niet bij neerlegt, daar heb je immers alleen maar de kinderen mee, lijkt mij. In dat geval kan de ouder die toestemming nodig heeft een kort geding opstarten bij de rechtbank. Vervolgens kan de rechtbank de toestemming voor de reis geven, dit noemen ze “vervangende toestemming”. De rechter hoort tijdens zo’n procedure beide verhalen van de ouders aan. Waarom wil de één per se op vakantie? Waarom wil de ander per se géén toestemming geven? De rechter maakt vervolgens een afweging en bepaalt of de vervangende toestemming wordt gegeven. Dit hele proces duurt wel weer enkele weken, dus zorg dat de toestemming tijdig wordt gevraagd. 

Kan het zijn dat de rechter ook de toestemming weigert? Jazeker, maar dan moet er wel wat aan de hand zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om een reis naar een gevaarlijke bestemming, waar er een gevaar voor de veiligheid van de kinderen bestaat. Dan is het niet vreemd dat de andere ouder geen toestemming geeft en dan kan het zijn dat ook een rechter de toestemming onthoudt. Dit kan ook gebeuren als er gegronde vrees is dat de kinderen niet meer zullen terugkeren naar Nederland. Bijvoorbeeld als er sprake is geweest van een ware vechtscheiding en één van de beide ouders teruggaat naar diens geboorteland. Als er daadwerkelijke vrees is dat de ouder daar zal blijven tezamen met de kinderen, kan de rechter hier ook een stokje voor steken. Maar zonder dergelijke gegronde redenen zal de Rechtbank altijd toestemming geven. 

Geen actie ondernomen?

Wat nu als je helemaal niets doet? Je regelt de toestemming niet (of je hebt de papieren niet op orde) of je wil geen procedure opstarten en je gaat tóch op reis. Eén advies: DOE HET NIET! De controles worden steeds strenger om mogelijke kinderontvoeringen te voorkomen. Mocht je géén toestemming hebben en reis je toch met een minderjarig kind, dan maak je je daar namelijk helaas (al klinkt dat direct heel zwaar) schuldig aan: kinderontvoering! Je onttrekt een kind aan het gezag van de andere ouder, zonder enige toestemming en dat is nu eenmaal niet toegestaan. Dus neem dit risico niet. 

Klinkt dit hele toestemming vragen allemaal te ingewikkeld, of is het te laat voor de komende vakantie: voor een vakantie in Nederland hoeft géén toestemming te worden verleend! Dus veel plezier in eigen land! 

Het is natuurlijk nog wel steeds wenselijk om de andere ouder te informeren over waar je deze vakantie verblijft.. 🙂

 

#Doeslief (over schelden op de werkvloer)

Er wordt heel wat wat afgescholden op de werkvloer in Nederland. Tussen medewerkers onderling of tegen een leidinggevende: ‘hoerestumperd’, ‘dief’, ‘fucking hoer’ en ‘racist’ zijn zomaar wat scheldwoorden die ik tegenkom in juridische uitspraken. Maar het kan nog veel erger. Wat denk je van iemand die zijn chef toebijt: ‘Dik varken, schreeuw niet zo.’? Spullen pakken en wegwezen zou je denken. Toch ligt het in deze zaak weer niet zo makkelijk als het op het eerste gezicht lijkt.

Het ‘Dik varken, schreeuw niet zo’-vonnis

De medewerker in deze zaak werkt bij een zonweringsbedrijf. Een van zijn taken is het zagen van lamellen. Na het zagen een een partij lamellen komt hij erachter dat hij de verkeerde kleur heeft gezaagd. Hij gaat naar zijn chef om te vragen welke kleur het had moeten zijn. De chef ontploft en ‘uitte op luide toon zijn ongenoegen’. Met andere woorden, hij begint te schreeuwen. Waarop de medewerker dus reageert met ‘Dik varken, schreeuw niet zo.’.

De medewerker wordt op staande voet ontslagen. Hij is het er niet mee eens en start een procedure. Hierin roept hij de vernietigbaarheid van het ontslag in en vordert hij doorbetaling van zijn salaris. Uiteindelijk belandt de zaak bij het Gerechtshof en draait het om de vraag of het zeggen van ‘Dik varken, schreeuw niet zo’ genoeg reden is om op staande voet te worden ontslagen.

Het antwoord op deze vraag is: nee. Ontslag op staande voet is het uiterste middel dat een werkgever kan gebruiken. Er gelden erg strenge eisen voor en veel hangt af van de omstandigheden van de zaak. In dit geval vindt het Hof de volgende omstandigheden van belang:

  1. de medewerker is zelf naar de chef toegegaan om zijn fout te melden

  2. de chef begon te schreeuwen en zorgde daarmee voor een ruzieachtige sfeer, met het risico dat de situatie uit de hand zou lopen

  3. er was maar een andere collega bij aanwezig (de chef werd dus niet uitgescholden ten overstaan van het voltallige personeel)

  4. de medewerker had zich niet eerder schuldig gemaakt aan onfatsoenlijk taalgebruik

Volgens het Hof had de werkgever andere maatregelen kunnen nemen, zoals een officiële waarschuwing of een gewone ontslagprocedure (dus geen ontslag op staande voet).

Dan had het zonweringsbedrijf misschien een betere kans gemaakt. Want onze lamellenzager is niet de enige die een collega uitscheldt voor varken. Bij een blindeninstituut maakt een medewerkster een collega uit voor ‘blind varken’ en ‘kutmongool’. Mag deze dame dan wel de rest van haar tijd gaan doorbrengen met Netflixen?

Het ‘Blind varken en kutmongool’-vonnis

Een (ziende) medewerkster van een blindeninstituut heeft een probleem met haar blinde collega Ralf. Ze wil per mail haar hart luchten bij een ander personeelslid en schrijft op een vrijdag om 9:03 uur in Limburgs dialect het volgende:

“Ha musch,

Moet je dit toch effe laten weten. Wie schittert weer van afwezigheid? Juist ja Ralf [B]. De printproblemen zijn opgelost. Iedereen die op vrijdag moet werken is aanwezig, behalve dat “blindj verke”. Dit kent toch ech neit of ben ik eune diebiel….Maar goed, dan weet je dat! Hij zal zich naar [leidinggevende] weer lekker d’rin en d’ruit lullen.

Bah wat eune KUTMONGOOL!!!

Tot dinsdig, wirk ze maondig….”

Kennelijk komt Ralf toch opdagen, want om 9:40 uur stuurt ze nog een mail met de tekst:

“Hallo [A] ,

Ik moet even terugkomen op mijn eerder gestuurde mail over [B]. Hij is net gearriveerd. Hij kwam om 09.45 uur toch maar eens kijken of zijn laptop werkt! Maar goed, hij blijft EUN KUTMONGOOL (haha!).”

Maar deze laatste mail verstuurt ze per ongeluk naar Ralf zelf. Die klaagt daarover bij de leidinggevende. Het blindeninstituut onderzoekt haar mailbox en ontdekt zo de eerdere mail van 9:03 uur en ander mailverkeer tussen de collega’s over Ralf.

Na twee weken rondt het blindeninstituut het onderzoek af. Er volgt een gesprek, de medewerkster wordt op non-actief gesteld en naar huis gestuurd. In deze zaak wordt geen ontslag op staande voet gegeven, maar een gewone ontslagprocedure opgestart: er wordt een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend bij de Rechtbank. Dit verzoek wordt wel toegekend en dat heeft te maken met de volgende omstandigheden:

  1. de activiteiten van de werkgever bestaan uit het begeleiden van mensen met een visuele beperking

  2. er waren regels opgesteld over pesten op het werk en e-mailgebruik

  3. de beledigde medewerker is blind.

 

Conclusie

Het komt misschien raar over: de ene keer als je iemand uitscheldt voor varken word je ontslagen en de andere keer niet. Maar als we inzoomen op de details, worden de verschillen duidelijk. In de ene zaak gaat het om ontslag op staande voet, in de andere om een gewone ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ook de omstandigheden verschillen. In de ene zaak zorgt de chef zelf voor een ruzieachtige sfeer en is het de eerste keer dat wordt gescholden. In de andere zaak is vaker gescholden op de betreffende collega, gaat het om een blindeninstituut en wordt iemand die blind is, uitgemaakt voor ‘blind varken’.

Mijn belangrijkste tips: wees voorzichtig met het geven van ontslag op staande voet en #doeslief

 

Advies Raad van State over wijzigingen Meststoffenwet

De afdeling bestuursrechtrechtspraak van de Raad van State heeft op vrijdag 24 mei 2019 geadviseerd aan de Tweede Kamer omtrent het voorstel van wet houdende enkele technische wijzigingen van de Meststoffenwet.

Meststoffenwet

Er geldt een fosfaat- en stikstofmaximum voor de mestproductie in melkveehouderijen. Deze maxima leiden tot een sectorplafond waar de sector onder dient te blijven. In de Meststoffenwet zijn twee mogelijkheden opgenomen waarmee een overschrijding van dit sectorplafond kan worden voorkomen of bij overschrijding van het plafond kan worden teruggebracht. Dit betreffen:

  1. de afroming ⇒ als je fosfaatrechten verkoopt wordt er een percentage van de rechten gekort (op dit moment is dat 10%). Deze rechten gaan dus uit de markt
  2. de generieke korting ⇒ bij de gehele sector wordt een korting op de fosfaatrechten toegepast.

Wetsvoorstel

Aan Nederland is een vrijstelling verleend (derogatie) van de Nitraatrichtlijn tot 31 december 2019. Op grond van deze derogatie mag Nederland meer mestproductie per hectare gebruiken dan eigenlijk volgens de Nitraatrichtlijn is toegestaan.

Met het wetsvoorstel wil de Nederlandse overheid voorkomen dat een generieke korting moet worden ingevoerd om na 31 december 2019 aan de Nitraatrichtlijn te kunnen voldoen. In het wetsvoorstel wordt de afroming tijdelijk opgehoogd van 10% naar 20% in het lopende jaar (2019). De Raad van State adviseert over wetsvoorstellen en dus ook over dit voorstel.

Advies Raad van State

In haar advies geeft de Raad van State aan dat zij een nadere motivering wil zien van de keuze voor de verhoging van de afroming versus de mogelijkheid tot het opleggen van een generieke korting aan de gehele sector.

Omdat in het wetsvoorstel de keuze is gevallen op het verhogen van het afromingspercentage, zullen de financiële lasten volledig voor rekening komen van de aankopende melkveehouders. Dit is maar een klein deel van de sector. Hierdoor heeft het wetsvoorstel voor de kleine groep aankopende melkveehouders ingrijpende gevolgen. Een generieke korting zou gelden voor alle melkveehouders.

De Raad van State vraagt zich dan ook af of de keuze voor het verhogen van het afromingspercentages boven een generieke korting wel in verhouding is. Behoud van de derogatie betreft hier immers een algemeen belang. Is er in het geval van het verhogen van het afromingspercentage nog wel sprake van een “fair balance” tussen het nagestreefde algemene belang (de derogatie) en de rechten van de individuele melkveehouder (eigenaar fosfaatrechten)? Er is immers nog een andere mogelijkheid: de generieke korting op de rechten. En er is geen sprake van een fair balance als gesproken kan worden over een IBL (individuele buitensporige last).

Gevolg advies Raad van State

Wat is het gevolg van het advies van de Raad van State? De overheid moet nu eerst inzichtelijk maken wat de argumenten zijn om te kiezen voor een verhoging van het afromingspercentage en niet voor de generieke korting. De nadere motivering zal vervolgens aan het wetsvoorstel ten grondslag worden gelegd of het wetsvoorstel wordt aangepast.

Wordt nog vervolgd dus…..

 

Oerol en nergens

Het Oerol festival op Terschelling wordt elk jaar bezocht door zo’n 55.000 bezoekers. Dat zijn natuurlijk nogal wat badgasten. Als iets zo succesvol is, zijn er vaak mensen die een graantje mee willen pikken. Dit gebeurt nu ook bij Oerol. Een slimme brouwer heeft het idee opgevat om Oerol-bier op de markt te brengen. Het festival Oerol is not amused en laat in een artikel in de LC weten dat ze volgens hun advocaat sterk staan omdat zij een veel langere historie hebben met het merk Oerol. Maar hoe zit dit eigenlijk?

Benelux inschrijving woordmerk Oerol

Het Oerol festival heeft in 2005 het woordmerk Oerol ingeschreven in het Benelux merkenregister. Als je een merk inschrijft, doe je dit voor een bepaalde klasse. Het merk Oerol is onder andere ingeschreven in de klassen cd’s en dvd’s, drukwerken (posters etc.), tassen & kledingstukken en het organiseren van culturele, straat- en muziekactiviteiten, waaronder festivals.

De brouwer heeft het woordmerk Oerol in 2019 ook ingeschreven in het Benelux merkenregister. Dit is gebeurd in totaal andere klassen, namelijk bier (diverse soorten) en bierglazen, bekers, drukglazen enz.

Mooi, al die inschrijvingen. Maar wat is dat nu precies, een merk, en wat heb je eraan?

Wat is een merk en hoe krijg je een merkrecht?

In juridische taal is een merk een herkomstteken. De bedoeling van een merk is om de herkomst van waren of diensten te onderscheiden. Bijna alles kan een merk zijn: woorden, plaatjes en zelfs bepaalde vormen. Voorwaarde is dat het merk voldoende onderscheidend is, in die zin dat consumenten het goed uit elkaar kunnen houden. Daarnaast mag een merk niet in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden of misleidend zijn. Tot slot mag een merk niet beschrijvend zijn. Voorbeelden van deze laatste zijn ‘Biomild’ voor yoghurt of ‘Telefoongids’ als merknaam voor een naamlijst met aangeslotenen op een telefoonnet met vermelding van hun nummers.

Als je een merk hebt, kun je dit inschrijven. Je krijgt dan het merkrecht. Het is dus niet zo dat je een merkrecht krijgt door bijvoorbeeld iets te ontwerpen, zoals bij auteursrecht. Inschrijving is echt nodig, anders heb je geen poot om op te staan. Voorafgaand aan de inschrijving toetst het merkenbureau of aan de voorwaarden is voldaan.

Iemand met een merkrecht kan iemand anders verbieden zijn merk te gebruiken. Dat komt doordat degene met een merkrecht het alleenrecht op het merk heeft.

Nu heeft het Oerol festival het merk Oerol keurig ingeschreven, maar in een andere klasse dan het Oerol-bier. Betekent dit nu dat de inschrijving geen zin heeft gehad?

Omvang van het merkrecht: artikel 2.20 BVIE (Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom)

Daarvoor moeten we kijken in het BVIE: het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom. In artikel 2.20 lid 1 van dit verdrag is bepaald wanneer je iemand kunt verbieden gebruik te maken van een merk.

In sub c staat dat je het gebruik van een merk kunt verbieden als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden, toegepast op deze zaak, zijn de volgende:
1. het merk van het bier is hetzelfde als het merk van het festival of stemt hiermee overeen
2. het merk van het bier wordt gebruikt voor waren of diensten die anders zijn dan de waren of diensten waarvoor festivalmerk is ingeschreven
3. het festivalmerk moet bekend zijn binnen het Beneluxgebied
4. het gebruik van het festivalmerk heeft geen geldige reden
5. door gebruik van het biermerk wordt ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit of afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het festivalmerk

Ingewikkeld? Valt mee, we gaan het stap-voor-stap uitleggen.

Voorwaarde 1: merken stemmen overeen

Check, de merken zijn hetzelfde. Ze gebruiken immers allebei het woord Oerol.

Voorwaarde 2: biermerk wordt gebruikt voor waren of diensten die anders zijn dan de waren of diensten waarvoor het merk van het festival is ingeschreven

Check, bier en festivals gaan vaak samen maar zijn wel verschillende waren/diensten.

Voorwaarde 3: het festivalmerk moet bekend zijn binnen het Beneluxgebied

Dit is volgens ons een eitje: het Oerol festival is ontzettend bekend en bestaat al vanaf 1981. Ook aan deze voorwaarde is dus voldaan.

Voorwaarde 4: het gebruik van het festivalmerk heeft geen geldige reden

Een parodie of in het kader van vrijheid van meningsuiting kan als geldige reden worden aangemerkt. Ons is niets bekend van een geldige reden om het merk van het festival te gebruiken, dus we vinken deze voorwaarde ook maar even af. Temeer nu er bij het gebruik een commercieel belang is.

Voorwaarde 5: door gebruik van het biermerk wordt ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit of afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het festivalmerk

De grootste hobbel voor het Oerol festival zit in de laatste voorwaarde.

Mocht het tot een rechtszaak komen, dan zal het festival moeten bewijzen dat het biermerk ongerechtvaardigd voordeel krijgt uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het festival. Dit is het geval als het biermerk aanhaakt bij of parasiteert/meelift op de goodwill van het festival. Alleen voordeel hebben van een merk is niet genoeg, het moet gaan om ongerechtvaardigd voordeel. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als een etiket een duidelijk associatief verband oproept met het bekende merk. In dit geval staat er op de bierblikjes een illustratie van de kenmerkende snor van Oerol-oprichter Joop Mulder alsook het logo van Oerol. Een duidelijke associatie met het festival, waardoor ook nog eens de indruk wordt gewekt dat er een commerciële band bestaat met het festival.

Afbreuk aan onderscheidend vermogen of reputatie merk
Mocht het onverhoopt niet lukken om te bewijzen dat het biermerk ongerechtvaardigd voordeel krijgt, dan kan nog worden geprobeerd te bewijzen dat het biermerk afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen OF afbreuk doet aan de reputatie van het festival. Voor beide gevallen valt iets te zeggen. Misschien denkt men straks alleen nog maar aan bier bij het horen van de naam Oerol. Zeker niet ondenkbaar als het een erg lekker biertje is 😉 Ook de kans op afbreuk van de opgebouwde reputatie van het festival Oerol lijkt ons kans van slagen te hebben. Het is immers niet de bedoeling dat het culturele Oerol festival straks het imago krijgt van een zuipfestijn a la de bouwvak op Camping Appelhof.

Conclusie

Met de informatie die wij nu hebben, zou het best eens kunnen kloppen dat het Oerol festival sterk staat. Het heeft er alle schijn van dat het Oerol-bier probeert mee te liften op het succes van het Oerol festival. Het festival kan hier een stokje voor steken door te eisen dat het bier onder deze naam van de markt wordt gehaald, zodat het straks niet oerol maar juist nergens meer te koop is.