Category : Blog

Blog Sub Title

Category Archives: Blog

Billenkoek voor Ryanair

In het arbeidsrecht gaat het vaak over werkgevers die van een personeelslid af willen. Maar wat nu als je een hork van een baas hebt en van hem of haar af wilt? Je kunt dan natuurlijk eieren voor je geld kiezen en gaan solliciteren. Of ontslag nemen voordat je ander werk hebt. Nadeel hiervan is dat je geen ww krijgt. Onze wetgever heeft nog voor een derde mogelijkheid gezorgd: een werknemer kan de kantonrechter vragen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Hoe dit werkt, leg ik uit met de uitspraak over de piloten van Ryanair. 

Wat er is gebeurd

‘Ryanair moet tonnen betalen aan acht Nederlandse piloten’, is te lezen op https://www.nu.nl/economie/5857083/ryanair-moet-tonnen-betalen-aan-acht-nederlandse-piloten.html   

Deze piloten zijn in dienst bij Ryanair en hebben Eindhoven als basis. Er is al een tijdje wat turbulentie: de cao-onderhandelingen zijn mislukt en er is twee keer gestaakt. Ryanair heeft geprobeerd de eerste staking te voorkomen door de rechter te vragen deze te verbieden. Dit verzoek is afgewezen. Op nog een staking zit Ryanair niet te wachten en ze gooit het daarom over een andere boeg: als de piloten gaan staken, wordt de basis op Eindhoven gesloten. Maar de piloten zetten door en Ryanair ook. De basis wordt gesloten. 

Ryanair zet de piloten daarna onder druk om binnen een paar dagen door te geven welke andere basis hun voorkeur heeft. Hierbij wordt direct maar even gemeld dat met die voorkeuren misschien geen rekening wordt gehouden en dat Ryanair dan zelf eenzijdig bepaalt wat de nieuwe basis wordt. Vervolgens geeft Ryanair een paar opties door voor een nieuwe basis. Wat dacht je van verhuizen van Eindhoven naar bijvoorbeeld Lamezia (Zuid-Italië), Marokko of Otopeni in Boekarest? O ja, Ryanair geeft hierbij geen enkele informatie over wat zo’n overplaatsing dan precies inhoudt. Wel vragen ze de piloten om dezelfde dag te bevestigen dat ze ‘vrijwillig’ instemmen met een van de aangeboden opties. Nog voordat deze termijn om is, start Ryanair een ontslagprocedure bij het UWV om bedrijfseconomische redenen (die overigens wordt verloren). 

En alsof dit allemaal nog niet genoeg is, stelt Ryanair een aantal vragen aan de piloten waarop per direct een antwoord wordt geëist. Het gaat dan om vragen over of de piloten elders aan het solliciteren zijn etc. Vragen waarop de piloten helemaal geen antwoord hoeven te geven. Ryanair geeft eerst niet aan waarom deze vragen worden gesteld. Later worden drie verschillende redenen opgegeven. Uiteindelijk besluiten de piloten toch maar te antwoorden. Er wordt tenslotte gedreigd met disciplinaire maatregelen. 

Al met al een lekkere manier om met je personeel om te gaan. Voor de piloten is de maat nu wel vol. Ze willen van Ryanair af en dienen een verzoek in bij de rechtbank. Hierin vragen ze de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden en twee vergoedingen toe te kennen. Ten eerste de transitievergoeding en ten tweede een billijke vergoeding

Wat de rechter vindt

De rechter moet beoordelen of: 

  • er omstandigheden zijn die maken dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen
  • zo ja, of er een transitievergoeding en/of een billijke vergoeding moet worden betaald.

Omstandigheden die maken dat de arbeidsovereenkomst moet eindigen

Hierover is de rechter kort. Er is geen zicht op een zinvolle voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Dit komt enerzijds doordat de piloten weigert naar een andere basis overgeplaatst te worden en anderzijds doordat de ontslagaanvraag bij het UWV is afgewezen. De situatie zit muurvast. Daarom ontbindt de rechter de arbeidsovereenkomst. 

Transitievergoeding en/of billijke vergoeding 

De vergoedingen worden alleen toegekend als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Ryanair. Uiteindelijk komt de rechter tot de conclusie dat hiervan inderdaad sprake is. In bijna vier kantjes legt de rechter uit waarom en Ryanair krijgt hierbij de nodige billenkoek. 

Een paar citaten uit het vonnis:  

De beschreven gang van zaken maakt dan ook ongeloofwaardig dat bedrijfseconomische redenen aan de sluiting ten grondslag liggen. 

Het ernstig verwijtbaar handelen van Ryanair zit niet in de sluiting van de basis Eindhoven, maar in de manier waarop dit heeft plaatsgevonden en de bejegening van de vliegers.

… Daaruit kan niet anders worden afgeleid, dan dat Ryanair zich weinig tot niets gelegen laat liggen aan de belangen van de vliegers. 

Mede tegen de achtergrond van het vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem van 9 augustus 2018, waarin het stakingsrecht van de vliegers wordt erkend, konden de vliegers de brieven van 14 en 25 september 2018 opvatten als dreigend en intimiderend.

…, leidt de kantonrechter af dat de verschillende redenen als ongeloofwaardig moeten worden aangemerkt en dat Ryanair deze informatieverzoeken slechts als drukmiddel heeft willen gebruiken. 

Toekenning transitievergoeding

Uiteindelijk krijgen de piloten een transitievergoeding van tussen de € 33.000,- en de € 84.000,-. De hoogte hiervan is afhankelijk van hoe lang iemand in dienst is en de hoogte van het salaris. 

De piloten hadden een behoorlijk hoge billijke vergoeding gevraagd van meer dan een miljoen euro per persoon. Deze vergoeding is door de rechter gematigd tot bedragen tussen de € 380.000,- en € 480.000,-. Het vaststellen van de billijke vergoeding is een beetje natte vingerwerk. Uiteindelijk gaat het erom dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar gedrag van de werkgever. Daarbij wordt rekening gehouden met allerlei feiten en omstandigheden. Zo is de hoogste vergoeding toegekend aan een piloot die vanwege zijn leeftijd waarschijnlijk geen gezagvoerder meer kan worden. 

Conclusie

Een werknemer kan ontbinding van de arbeidsovereenkomst vragen als er omstandigheden zijn waardoor de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort eindigen. Voorbeelden van zulke omstandigheden zijn weigeren loon te betalen, pesterijen en het willens en wetens niet nakomen van re-integratieverplichtingen. 

Als er sprake is van van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever kan de rechter bepalen dat een transitievergoeding en/of billijke vergoeding moet worden betaald. 

Al met al heeft Ryanair bij de Nederlandse rechter weer behoorlijk het deksel op de neus gekregen. En zijn de piloten inmiddels vast alweer ready for take off. Er is op dit moment immers genoeg werk in de luchtvaart, ook in andere plaatsen dan Boekarest of Marokko.

 

Bod gedaan = huis gekocht?

Advocaten zijn net mensen, zeggen we soms voor de grap. Want ja, ook wij lopen natuurlijk wel eens tegen juridische problemen aan. Hierbij dus voor de verandering een artikel met een persoonlijke noot van mijn kant!

Er kwam begin 2018 een mooie, oude boerderij te koop, waar wij direct interesse in hadden. Na een aantal bezichtigingen besloten we op een vrijdagmiddag een bod uit te brengen. Vol spanning wachtten we af. Tot we er de volgende dag toevallig nog eens langs reden en zagen dat de vlammen uit het dak sloegen! Er bleek met de harde wind een schoorsteenbrand te zijn ontstaan. De brandweer was er vlot bij, maar er was geen redden meer aan. De boerderij werd als verloren beschouwd.

En dan?!

We kregen van alle kanten berichten toegestuurd, hoe het nu kwam met de boerderij, want die hadden wij toch al gekocht? Nou nee, zo zit het niet helemaal…. Bij het kopen van een woning doorloop je namelijk verschillende trajecten. Ik neem deze trajecten met je door en zal de afgebrande boerderij als voorbeeld gebruiken.

Situatie 1 – Bod uitgebracht

Wij bevonden ons in situatie 1. We hadden alleen nog maar een bod uitgebracht. Een bod zegt feitelijk weinig. Een eventuele overeenkomst komt namelijk pas tot stand bij aanvaarding van het bod. Zolang dit bod niet is geaccepteerd, is er niets aan de hand. We bevinden ons dus nog in een vrijblijvende fase.

Ter verduidelijking. Een overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van een aanbod. Nu zou je kunnen zeggen dat het aanbieden van een huis een aanbod is, maar dit is alleen een zogenoemde “uitnodiging tot onderhandelen”. Dus zelfs als je de vraagprijs van een woning biedt, dan ben je nog niet automatisch de koper. Er is pas een overeenkomst op het moment dat jouw bod wordt geaccepteerd.

Kortom, bij ons was er niets aan de hand. Het bod kwam eigenlijk te vervallen omdat de boerderij die te koop werd aangeboden niet meer bestond.

Situatie 2 – Bod geaccepteerd

Wat nu als het bod wél is geaccepteerd? Dan is er feitelijk dus wel overeenstemming bereikt. Maar in de wet staat dat een koopovereenkomst van een woning tussen particulieren pas tot stand komt bij een schriftelijke overeenkomst. Kortom, ook hier is er nog niets aan de hand.

Nu zul je denken, dat is gek! We hebben toch overeenstemming, ik heb nu toch een huis gekocht. Er is (bijvoorbeeld) zelfs al een afspraak gemaakt voor ondertekening van de koopovereenkomst. Maar daar waar mondelinge afspraken eigenlijk altijd geldig zijn, is dat bij de koop van een woning anders. Pas als de koopovereenkomst is getekend, is er een geldige koop gesloten.

Dus mocht het huis dat je wilt kopen afbranden nadat je bod is geaccepteerd, maar voordat je koopovereenkomst hebt getekend, dan is er voor jou niets aan de hand. Je kunt nog onder de koop uit en bent niet verplicht een afgebrand huis te kopen.

Bedenktijd kopen huis

En dan is het ook nog eens zo dat de koper na het tekenen van de koopovereenkomst drie dagen bedenktijd heeft. Tijdens deze drie dagen kan hij terugkomen op de koop. Mocht het bod dan al zijn geaccepteerd, dan is er niets aan de hand. De koop gaat simpelweg niet door. Deze bedenktijd geldt niet voor de verkoper. De verkoper kan zich alleen bedenken tót hij de overeenkomst heeft getekend.

Situatie 3 – Koopovereenkomst getekend

Ingewikkelder wordt het als de koopovereenkomst al is getekend. De woning heb je gekocht, maar je bent nog niet bij de notaris geweest. Voor de overdracht van een woning is een notariële akte nog wel vereist namelijk. In die akte van levering zou de woning aan jou geleverd worden in dezelfde staat als waarin ‘ie was ten tijde van het tekenen van de koopovereenkomst. Máár, de woning waarvoor je hebt getekend, kan niet meer worden geleverd, omdat die is afgebrand. Dat wat je hebt gekocht, kun je niet meer geleverd krijgen.

Tot het moment dat je de akte van levering tekent, ligt het risico bij de verkoper. Jij loopt dus géén risico.

Ook hier is er dan in principe niets aan de hand. De koopovereenkomst komt te vervallen omdat die van rechtswege is ontbonden. Wel is het vaak mogelijk om er als koper voor te kiezen de overdracht toch door te laten gaan, dit in combinatie met het ontvangen van de verzekeringsuitkering van de verkopende partij. Daarmee zou je dan de woning kunnen laten herstellen.

Situatie 4 – Leveringsakte getekend

Als de woning al aan je is geleverd, dan ontstaan er wel problemen. Ik schets de volgende situatie. Jullie zijn net bij de notaris geweest en de leveringsakte is getekend. De sleutels worden overhandigd en je denkt bij jezelf: laat ik er direct heen rijden! En dan kom je aanrijden en zie je de vlammen uit het dak slaan… Oh nee, daar gaat je net aangekochte woning!

Ik hoop dan van harte dat je de woning al verzekerd hebt vanaf de datum van levering, anders zijn de gevolgen niet te overzien. Bij géén verzekering raak je alles kwijt, maar je blijft verplicht om de hypotheek te betalen. Mocht je ‘m wel al verzekerd hebben, dan is er financieel gezien niets aan de hand, ware het niet dat het natuurlijk enorm jammer is!

En dat was het voor ons (maar nog meer voor de verkopers natuurlijk) ook, enorm jammer! Maar niets aan te doen. Always look on the bright side of life 🙂

Rundvee-allergie

Er was eens een melkveehouder met een allergie voor volwassen rundvee….

Moeder en vader zijn eigenaren van een melkveehouderij en hebben vijf kinderen: één zoon en vier dochters. Moeder en vader zijn al op leeftijd wanneer zij in maatschap gaan. Niet veel later treden de zoon en zijn vrouw toe tot de maatschap. Er wordt een nieuw maatschapscontract gesloten. So far so good!

Patstelling

Maar dan komt er, na een aantal jaren, een kink in de kabel: de zoon wordt allergisch voor volwassen rundvee, als gevolg van intensief contact met melkkoeien. De zoon en schoondochter willen daarom de melkveehouderij omzetten in een jongvee opfokbedrijf. Moeder vindt echter dat voortzetting door de dochters en een uitbreiding van het melkveebedrijf bedrijfseconomisch de beste beslissing is. Door dit verschil van inzicht is er binnen de maatschap geen goede samenwerking meer mogelijk. Om uit deze patstelling te komen is het maatschapscontract jegens moeder opgezegd en volgt een arbitrageprocedure.

Arbitrageprocedure

Volgens de arbiters – een soort scheidsrechters met agrarische kennis – blijkt uit de maatschapsakten dat het altijd al de bedoeling was dat de zoon het bedrijf zou voortzetten. Nu de zoon en schoondochter al zeventien en zeven jaar in het bedrijf hebben gewerkt, valt niet in te zien waarom de belangen van de dochters nu zwaarder zouden moeten wegen. Daarbij weegt mee dat de zoon een bedrijfsplan heeft opgesteld dat reëel en voldoende winstgevend is om voortzetting van de bedrijfsvoering te verwachten. De arbiters vinden dat er voldoende toekomstmogelijkheden zijn voor een gezonde bedrijfsvoering zonder melkvee, waarbij men verwacht dat de zoon het bedrijf langdurig wenst voort te zetten.

De opzegging van de maatschap jegens moeder is volgens de arbiters dan ook aanvaardbaar om een einde te maken aan de patstelling. Eind goed al goed voor de zoon? Jammer genoeg niet…

Wordt vervolgd

Vader en moeder treden uit de maatschap, waarna vader komt te overlijden. De zussen starten vervolgens een procedure tegen hun broer onder meer wegens schending van hun legitieme portie (kindsdeel). De broer heeft volgens de zussen het bedrijf tegen een te lage waarde overgenomen, zodat zij uit de nalatenschap te weinig geld ontvangen. 

Hoe dit afloopt en wat een juridisch goed maatschapscontract voor u kan betekenen, leest u in dit artikel

Hoe zit het precies met vakantiedagen?

Vakantie, heerlijk! We kunnen er tijden naar uitkijken en als het dan zo ver is, vliegt het voorbij.

Maar hoe zit het precies met vakantiedagen, op hoeveel dagen heb je recht en hoe neem je deze welverdiende dagen op?

Hoeveel vakantiedagen?

In de wet is geregeld dat je recht hebt op vier keer het aantal uren dat je per week werkt. Dus als je 32 uur per week werkt, heb je recht op 128 vakantieuren oftewel 16 vakantiedagen. Onze wetgever heeft op deze manier geregeld dat je recht hebt op minimaal vier weken vakantie per jaar. Je bouwt ook vakantiedagen op tijdens ziekte of zwangerschapsverlof.

Verder kunnen in een arbeidscontract of cao afspraken worden gemaakt over het aantal vakantiedagen. Stel dat in je contract staat dat je 32 uur per week werkt en dat je recht hebt op 24 vakantiedagen per jaar. Je hebt dan 16 wettelijke vakantiedagen en 8 bovenwettelijke vakantiedagen.

Vakantiedagen opnemen

Prachtig mooi natuurlijk, maar hoe neem je die dagen op? Dit gebeurt in overleg met de werkgever. Verlof vraag je aan bij je baas, die de aanvraag moet goedkeuren. Je kunt vragen om het opnemen van dagen, maar ook van uren.

Verlof mag alleen worden geweigerd als er voor het bedrijf grote problemen ontstaan door jouw vakantie (zwaarwegende bedrijfsbelangen). Of als er bijvoorbeeld collectieve vakanties zijn, zoals in het onderwijs. De werkgever moet binnen twee weken schriftelijk laten weten dat je aanvraag wordt geweigerd en je de mogelijkheid geven om op een ander moment vakantie te nemen.

Vakantiedagen vervallen na een half jaar (of vijf jaar)

Vroeger had je zogenaamde verlofstuwmeren: medewerkers die elk jaar heel veel vakantiedagen opspaarden en meenamen naar het volgende jaar. Sinds 2012 kan dat niet meer.

Als je in een jaar niet al je vakantiedagen opneemt, heb je het volgende jaar tot 1 juli de tijd om dat alsnog te doen. Dus de dagen die je in 2019 niet opmaakt, kun je nog tot 1 juli 2020 opnemen. Mocht je aan het eind van het jaar nog veel uren hebben openstaan, dan moet je werkgever je er op tijd op wijzen dat de uren komen te vervallen en je in de mogelijkheid stellen vakantie op te nemen.

Soms geldt er een langere vervaltermijn van vijf jaar:

  • bij bovenwettelijke vakantiedagen
  • als je de vakantiedagen niet kunt opnemen, bijvoorbeeld door ziekte. Of als de werkgever het jou onmogelijk maakt om de dagen op te nemen
  • als dit is afgesproken (in een cao of schriftelijk)

Het is dus ook goed om te weten welke uren je werkgever afschrijft: de wettelijke of de bovenwettelijke. Hij is verplicht de uren af te schrijven die het eerst vervallen (dus de wettelijke), maar het kan geen kwaad dit even te controleren.

Mocht je vragen hebben over je vakantiedagen of bijvoorbeeld het opnemen van dagen door je medewerkers, dan kun je natuurlijk contact met me opnemen. Fijne vakantie alvast!

Het belang van een juridisch goed maatschapscontract

Een maatschapscontract of VOF-contract (vennootschap onder firma) is voor elke agrariër die in een agrarische onderneming deelneemt bekend terrein. Is dat zo? Te vaak wordt het maatschapscontract ‘blind’ getekend, althans wordt de waarde van het maatschapscontract onderschat. Het maatschapscontract is namelijk niet alleen van belang bij het aangaan van de maatschap of VOF, maar misschien nog wel meer bij beëindiging, voortzetting of onderlinge problemen tijdens de exploitatie van de onderneming.

Een maatschapscontract of VOF-contract moet niet alleen fiscaal en boekhoudkundig goed in elkaar zitten, maar ook juridisch. Dit wordt in mijn praktijk en in de jurisprudentie (rechterlijke uitspraken) keer op keer bevestigd. Een standaard contract kan een uitgangspunt zijn maar is niet voldoende. Het contract moet toegespitst zijn op de daadwerkelijke agrarische onderneming waarvoor het contract wordt opgesteld. Juist dit laatste stukje is niet in elk contract voldoende benoemd, toegelicht en verwoord. Aan het eind van dit artikel geef ik een aantal praktische voorbeelden en tips waar u op moet letten.

Casus: melkveehouder met rundvee allergie

Een voorbeeld hiervan is de casus die ik besproken heb in mijn column in de Veldpost van 20 juli 2019. In dat geval bestond er een maatschapscontract voor een melkveehouderij tussen moeder, vader, zoon en schoondochter. Wegens gezondheidsklachten (allergie voor volwassen rundvee) van de zoon als gevolg van intensief contact met melkkoeien, zijn de zoon en schoondochter van plan om de melkveehouderij te beëindigen en om te zetten in een jongvee opfokbedrijf. Moeder is het hier niet mee eens. Zij vindt een voortzetting door de dochters en een uitbreiding van het melkveebedrijf de beste bedrijfseconomische beslissing is.

Binnen de maatschap is, als gevolg van dit verschil in inzicht over de toekomstige bedrijfsexploitatie, geen goede samenwerking meer mogelijk. Om uit deze impasse te komen is het maatschapscontract jegens moeder opgezegd en volgde een arbitrageprocedure.

Arbitrageprocedure

Een arbitrage procedure kan vergeleken worden met een procedure bij de Rechtbank maar dan met arbiters (scheidsrechters) met agrarische kennis. Volgens de arbiters is het duidelijk dat uit de maatschapsakten volgt dat het de bedoeling is dat de zoon het bedrijf voortzet. De opzegging van de maatschap jegens moeder is volgens de arbiters dan ook aanvaardbaar om een einde te maken aan de patstelling binnen de maatschap.

Dankzij de uitleg van het maatschapscontract, heeft de zoon de arbitrageprocedure gewonnen en is het maatschapscontract jegens de moeder opgezegd.

Hoe loopt het af?

Zoals in mijn column beloofd, geef ik in dit artikel aan hoe het is afgelopen. Zowel de moeder als de vier zussen beginnen een civiele procedure bij de Rechtbank tegen de zoon/broer. De Rechtbank geeft net als de arbiters de zoon/broer gelijk. Einde verhaal? Helaas nog steeds niet. De moeder en zussen gaan in hoger beroep bij het Gerechtshof. Wederom volgt er een juridische procedure.

Het Gerechtshof komt op 23 april 2019 uiteindelijk tot haar arrest waarin zij de vorderingen van moeder en zussen afwijst op dezelfde gronden als de Rechtbank. Al met al loopt het voor de zoon/broer dus toch nog goed af. De gekozen bewoordingen in het maatschapscontract spelen hierin een grote rol.

Juridische waarde van maatschapscontracten

U zult ongetwijfeld begrijpen dat een goede juridische verwoording van de wensen, doelen en achtergronden van de diverse vennoten in een maatschapscontract van groot belang is. Niet alleen voor de duidelijkheid van alle partijen maar ook jegens derden zoals rechters, arbiters en mediators. Om discussie – en daarmee vaak ook procedures – zoveel mogelijk te voorkomen, dient men goed te “investeren” in een maatschapscontract. Immers, het maatschapscontract zal met name ook – naast de jaarlijkse fiscale en boekhoudkundige afwikkelingen – gebruikt worden in conflictsituaties, bij beëindiging van de maatschap, bij het uittreden van een van de vennoten, bij een voortzetting van de agrarische onderneming door een van de vennoten en bij het inroepen van de meerwaardeclausule en financiële afhandeling met derden van diverse zaken bij bedrijfsovernames.

Onderdelen van een maatschapscontract

Een maatschapscontract bestaat uit diverse onderdelen. Zo begint het contract met het benoemen van partijen, vervolgens volgt de considerans en daarna worden de inhoudelijke artikelen benoemd. Deze onderdelen zal ik hierna bespreken.

Considerans

Na het noemen van de namen van partijen in de considerans – de inleiding van het contract – worden vaak maar kort de redenen en achtergronden van partijen en het contract weergegeven. Hiermee wordt een kans gemist. Dit zit hem er mede in dat vaak voor partijen de achterliggende redenen en doelen zo logisch en duidelijk zijn dat de considerans als overbodig of onbelangrijk wordt beschouwd. Dit is echter zeker niet het geval. Ook de considerans is onderdeel van het contract en heeft een “juridische” waarde. Indien de tekst in de bepalingen van het maatschapscontract namelijk onvoldoende duidelijk zijn voor een Rechter – of indien partijen er elk een andere uitleg aangeven – zal de Rechter gaan Haviltexen (het contract uitleggen naar de bedoeling van partijen). Om dit te kunnen doen moet de bedoeling van partijen ten tijde van het aangaan van het maatschapscontract natuurlijk wel duidelijk zijn. Dit kunnen partijen doen door hun bedoelingen goed te omschrijven in de considerans van het maatschapscontract. Ook niet juridische wensen en bedoelingen kunnen hier omschreven worden.

Een ieder die een contract ondertekent moet zich voorhouden dat een derde (rechter, arbiter, bemiddelaar, derde partij) zonder voorkennis van de agrarisch onderneming moet kunnen begrijpen wat partijen nu bedoelen. Wat voor partijen vaak logisch en duidelijk is – vanwege heel veel achtergrondkennis – is voor een derde immers vaak onduidelijk of voor meerdere uitleg vatbaar. Het heeft daarom de voorkeur om ook de considerans van een contract goed en met name duidelijk te omschrijven zodat het ook voor derden – over vele jaren – duidelijk is wat partijen willen en bedoelen.

Met name vanwege het feit dat bij agrarische bedrijven de familiebanden en het “in de familie blijven” van de onderneming een grote rol speelt, is het belangrijk hierover voldoende en met name ook duidelijke omschrijvingen op te nemen. Nu dit niet altijd direct ziet op de inhoudelijke bepalingen, is de considerans de plaats waar deze omschrijving en achtergrond kunnen worden weergegeven.

Inhoud maatschapscontract

In het inhoudelijke gedeelte van het maatschapscontract worden de achtergronden, wensen en doelen zoals partijen die in de considerans hebben weergegeven nader uitgewerkt en (juridisch) vastgelegd.

Zo zal in elk maatschapscontract een aantal vaste onderwerpen worden behandeld, zoals onder meer de inbreng van de verschillende vennoten, de winst-/verliesverdeling, een overname- of voortzettingsbeding, een meerwaardeclausule etc. Maar je bent als partijen vrij om nog vele bepalingen zelf toe te voegen. Alle afspraken die je als partijen onderling maakt kan je vastleggen in het maatschapscontract.

Deze inhoudelijke bepalingen dienen zowel fiscaal en boekhoudkundig als ook juridisch juist te zijn. Ook hier moet weer voor ogen worden gehouden dat met name de duidelijkheid van de artikelen van groot belang is om discussies achteraf te voorkomen. Zoals gezegd dient het voor een derde partij zonder enige voorkennis duidelijk te zijn wat partijen hebben bedoeld.

De rechter of arbiter zal immers bij een conflictsituatie voor de beoordeling van het maatschapscontract eerst naar de woordelijke tekst kijken, maar daarnaast ook naar de bedoeling die partijen hadden. Om zo weinig mogelijk ruimte voor discussie te laten moet de bedoeling van partijen in de woordelijke tekst van het contract duidelijk benoemd staan.

Het maatschapscontract wordt immers opgesteld om de afspraken tussen partijen vast te leggen.

Praktische voorbeelden en tips

In de praktijk kom ik veel maatschapscontracten tegen waar in staat dat bepaalde zaken geen nadere uitleg behoeven omdat het partijen wel bekend is. Dit is dus heel gevaarlijk. Op een moment dat partijen in een conflictsituatie belanden moet het voor een derde duidelijk zijn wat bij het aangaan van het maatschapscontract wel of niet “tussen partijen bekend” was. Het heeft dan ook de voorkeur zulke zinnen niet op te nemen in het contract, maar een uitleg te geven of een bijlage toe te voegen aan het contract waaruit de bekendheid blijkt.

Een ander voorbeeld is dat in maatschapscontracten vaak wordt verwezen naar vorige maatschapscontracten en koop- en leveringsaktes van bedrijfsovernames. Let wel op dat altijd duidelijk blijkt naar welke akte wordt verwezen. Het alleen verwijzen naar een “akte” is onvoldoende duidelijk. Benoem altijd de naam en datum van ondertekening van de akte zodat altijd duidelijk is over welke akte er nu precies wordt gesproken. Geef ook duidelijk aan of de gehele akte dient te worden meegenomen of alleen een bepaald artikel.

Verder is het belangrijk bij het opstellen en ondertekenen van maatschapscontracten kennis te nemen van eventuele huwelijksvoorwaarden en testamenten. Deze moeten met elkaar overeenstemmen. Doen zij dit niet, dan moet duidelijk zijn welke aktes/testamenten voorrang hebben.

Naast het bovenstaande heeft het mijn voorkeur om – met name voor de leesbaarheid van het contract – te werken met de namen van partijen en niet met geobjectiveerde benamingen zoals vennoot sub 1 en vennoot sub 2.

Check uw maatschapscontract!

De waarde van een (juridisch) correct maatschapscontract zal u ondertussen helder voor ogen staan. Niet alleen geeft het duidelijkheid naar partijen en derden, ook kan het veel discussie en onmin binnen (familie)relaties voorkomen en daarmee juridische procedures. Heeft u een maatschapscontract of een contract van een vennootschap onder firma? Pak het nog eens uit uw bureaula en lees het contract (neutraal) door. Is voor u nog duidelijk wat er allemaal in beschreven staat? Zo niet, bespreek het dan met de vennoten en pas het waar nodig aan. Let op dat dit wel schriftelijk gebeurt en door beide partijen wordt ondertekend. In conflictsituaties is het vaak niet meer mogelijk om gezamenlijk tot een aanpassing van het contract te komen. Doe dit dus op het moment dat u als vennoten nog goed met elkaar omgaat. Het is voor een ieder in het voordeel als het contract duidelijkheid geeft over de gemaakte afspraken. Ook kunnen afspraken in de loop der tijd anders worden. Leg dit ook vast.

Heeft u vragen over uw maatschapscontract op fiscaal of boekhoudkundig gebied? Richt u dan tot uw accountant of boekhouder. Heeft u vragen over de juridische uitleg van het contract of wilt u een juridische check van uw maatschapscontract, zoekt u dan contact met een advocaat. Het komt u alleen maar ten goede in moeilijke tijden.

Voorkom vakantiestress! Met toestemming heb je gegarandeerd succes

Het is weer zover. Vakantie! Veel mensen zoeken lekker het zonnetje op in het buitenland. De kinderen hebben maar liefst zes weken vrij, dus boek die vliegreis maar! Of gaat dat niet zo makkelijk na een scheiding? Hoe zit dat eigenlijk met de minderjarige kinderen?

Gezag

Al eerder hebben we het gehad over het gezamenlijk gezag Het is belangrijk om dit te regelen als je uit elkaar gaat. De moeder heeft automatisch het gezag. Maar als de ouders niet getrouwd zijn geweest, gaat dit bij vader niet automatisch. 

Als de moeder alleen het gezag heeft, kan de moeder zonder toestemming van de vader op vakantie gaan (en zoals al in het eerdere artikel genoemd, daar bij wijze van spreken zelfs blijven wonen). 

Maar hoe zit het nu als er wél gezamenlijk gezag is? Of hoe zit dat met de niet-gezaghebbende vader? 

Toestemming vragen

Als beide ouders het gezamenlijk gezag over het kind hebben, dan moeten belangrijke beslissingen over het kind samen worden genomen. Een vakantie naar het buitenland klinkt misschien niet zo belangrijk, maar is wel degelijk een gezagskwestie. Dit betekent dan ook dat de andere ouder altijd om toestemming moet worden gevraagd. Dit geldt voor de vader (zowel als ie wél als wanneer ie níet het gezag heeft) als voor de moeder (bij gezamenlijk gezag). 

Deze toestemming moet schriftelijk worden gegeven, daar zijn formulieren voor op de website van de Rijksoverheid. Op dit formulier moet de “achterblijvende” ouder een handtekening zetten met bijvoeging van een kopie van het paspoort of de identiteitskaart. Ook kunnen er nog aanvullende documenten nodig zijn, zoals een uittreksel uit het gezagsregister, een ouderschapsplan, een gerechtelijke uitspraak waar gezag en dergelijke uit blijkt. Dit is allemaal niet niets. Dus denk er niet te lichtvaardig over en zorg dat de papieren op orde zijn! 

Toestemming wordt geweigerd

Maar wat nu als toestemming wordt geweigerd? Gaat de reis dan niet door? Dat is te kort door de bocht, maar kan wel degelijk het geval zijn als je verder geen actie onderneemt. De reis kan dan niet door gaan. Nu kan ik me heel goed voorstellen dat je je daar niet bij neerlegt, daar heb je immers alleen maar de kinderen mee, lijkt mij. In dat geval kan de ouder die toestemming nodig heeft een kort geding opstarten bij de rechtbank. Vervolgens kan de rechtbank de toestemming voor de reis geven, dit noemen ze “vervangende toestemming”. De rechter hoort tijdens zo’n procedure beide verhalen van de ouders aan. Waarom wil de één per se op vakantie? Waarom wil de ander per se géén toestemming geven? De rechter maakt vervolgens een afweging en bepaalt of de vervangende toestemming wordt gegeven. Dit hele proces duurt wel weer enkele weken, dus zorg dat de toestemming tijdig wordt gevraagd. 

Kan het zijn dat de rechter ook de toestemming weigert? Jazeker, maar dan moet er wel wat aan de hand zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om een reis naar een gevaarlijke bestemming, waar er een gevaar voor de veiligheid van de kinderen bestaat. Dan is het niet vreemd dat de andere ouder geen toestemming geeft en dan kan het zijn dat ook een rechter de toestemming onthoudt. Dit kan ook gebeuren als er gegronde vrees is dat de kinderen niet meer zullen terugkeren naar Nederland. Bijvoorbeeld als er sprake is geweest van een ware vechtscheiding en één van de beide ouders teruggaat naar diens geboorteland. Als er daadwerkelijke vrees is dat de ouder daar zal blijven tezamen met de kinderen, kan de rechter hier ook een stokje voor steken. Maar zonder dergelijke gegronde redenen zal de Rechtbank altijd toestemming geven. 

Geen actie ondernomen?

Wat nu als je helemaal niets doet? Je regelt de toestemming niet (of je hebt de papieren niet op orde) of je wil geen procedure opstarten en je gaat tóch op reis. Eén advies: DOE HET NIET! De controles worden steeds strenger om mogelijke kinderontvoeringen te voorkomen. Mocht je géén toestemming hebben en reis je toch met een minderjarig kind, dan maak je je daar namelijk helaas (al klinkt dat direct heel zwaar) schuldig aan: kinderontvoering! Je onttrekt een kind aan het gezag van de andere ouder, zonder enige toestemming en dat is nu eenmaal niet toegestaan. Dus neem dit risico niet. 

Klinkt dit hele toestemming vragen allemaal te ingewikkeld, of is het te laat voor de komende vakantie: voor een vakantie in Nederland hoeft géén toestemming te worden verleend! Dus veel plezier in eigen land! 

Het is natuurlijk nog wel steeds wenselijk om de andere ouder te informeren over waar je deze vakantie verblijft.. 🙂

 

#Doeslief (over schelden op de werkvloer)

Er wordt heel wat wat afgescholden op de werkvloer in Nederland. Tussen medewerkers onderling of tegen een leidinggevende: ‘hoerestumperd’, ‘dief’, ‘fucking hoer’ en ‘racist’ zijn zomaar wat scheldwoorden die ik tegenkom in juridische uitspraken. Maar het kan nog veel erger. Wat denk je van iemand die zijn chef toebijt: ‘Dik varken, schreeuw niet zo.’? Spullen pakken en wegwezen zou je denken. Toch ligt het in deze zaak weer niet zo makkelijk als het op het eerste gezicht lijkt.

Het ‘Dik varken, schreeuw niet zo’-vonnis

De medewerker in deze zaak werkt bij een zonweringsbedrijf. Een van zijn taken is het zagen van lamellen. Na het zagen een een partij lamellen komt hij erachter dat hij de verkeerde kleur heeft gezaagd. Hij gaat naar zijn chef om te vragen welke kleur het had moeten zijn. De chef ontploft en ‘uitte op luide toon zijn ongenoegen’. Met andere woorden, hij begint te schreeuwen. Waarop de medewerker dus reageert met ‘Dik varken, schreeuw niet zo.’.

De medewerker wordt op staande voet ontslagen. Hij is het er niet mee eens en start een procedure. Hierin roept hij de vernietigbaarheid van het ontslag in en vordert hij doorbetaling van zijn salaris. Uiteindelijk belandt de zaak bij het Gerechtshof en draait het om de vraag of het zeggen van ‘Dik varken, schreeuw niet zo’ genoeg reden is om op staande voet te worden ontslagen.

Het antwoord op deze vraag is: nee. Ontslag op staande voet is het uiterste middel dat een werkgever kan gebruiken. Er gelden erg strenge eisen voor en veel hangt af van de omstandigheden van de zaak. In dit geval vindt het Hof de volgende omstandigheden van belang:

  1. de medewerker is zelf naar de chef toegegaan om zijn fout te melden

  2. de chef begon te schreeuwen en zorgde daarmee voor een ruzieachtige sfeer, met het risico dat de situatie uit de hand zou lopen

  3. er was maar een andere collega bij aanwezig (de chef werd dus niet uitgescholden ten overstaan van het voltallige personeel)

  4. de medewerker had zich niet eerder schuldig gemaakt aan onfatsoenlijk taalgebruik

Volgens het Hof had de werkgever andere maatregelen kunnen nemen, zoals een officiële waarschuwing of een gewone ontslagprocedure (dus geen ontslag op staande voet).

Dan had het zonweringsbedrijf misschien een betere kans gemaakt. Want onze lamellenzager is niet de enige die een collega uitscheldt voor varken. Bij een blindeninstituut maakt een medewerkster een collega uit voor ‘blind varken’ en ‘kutmongool’. Mag deze dame dan wel de rest van haar tijd gaan doorbrengen met Netflixen?

Het ‘Blind varken en kutmongool’-vonnis

Een (ziende) medewerkster van een blindeninstituut heeft een probleem met haar blinde collega Ralf. Ze wil per mail haar hart luchten bij een ander personeelslid en schrijft op een vrijdag om 9:03 uur in Limburgs dialect het volgende:

“Ha musch,

Moet je dit toch effe laten weten. Wie schittert weer van afwezigheid? Juist ja Ralf [B]. De printproblemen zijn opgelost. Iedereen die op vrijdag moet werken is aanwezig, behalve dat “blindj verke”. Dit kent toch ech neit of ben ik eune diebiel….Maar goed, dan weet je dat! Hij zal zich naar [leidinggevende] weer lekker d’rin en d’ruit lullen.

Bah wat eune KUTMONGOOL!!!

Tot dinsdig, wirk ze maondig….”

Kennelijk komt Ralf toch opdagen, want om 9:40 uur stuurt ze nog een mail met de tekst:

“Hallo [A] ,

Ik moet even terugkomen op mijn eerder gestuurde mail over [B]. Hij is net gearriveerd. Hij kwam om 09.45 uur toch maar eens kijken of zijn laptop werkt! Maar goed, hij blijft EUN KUTMONGOOL (haha!).”

Maar deze laatste mail verstuurt ze per ongeluk naar Ralf zelf. Die klaagt daarover bij de leidinggevende. Het blindeninstituut onderzoekt haar mailbox en ontdekt zo de eerdere mail van 9:03 uur en ander mailverkeer tussen de collega’s over Ralf.

Na twee weken rondt het blindeninstituut het onderzoek af. Er volgt een gesprek, de medewerkster wordt op non-actief gesteld en naar huis gestuurd. In deze zaak wordt geen ontslag op staande voet gegeven, maar een gewone ontslagprocedure opgestart: er wordt een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend bij de Rechtbank. Dit verzoek wordt wel toegekend en dat heeft te maken met de volgende omstandigheden:

  1. de activiteiten van de werkgever bestaan uit het begeleiden van mensen met een visuele beperking

  2. er waren regels opgesteld over pesten op het werk en e-mailgebruik

  3. de beledigde medewerker is blind.

 

Conclusie

Het komt misschien raar over: de ene keer als je iemand uitscheldt voor varken word je ontslagen en de andere keer niet. Maar als we inzoomen op de details, worden de verschillen duidelijk. In de ene zaak gaat het om ontslag op staande voet, in de andere om een gewone ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ook de omstandigheden verschillen. In de ene zaak zorgt de chef zelf voor een ruzieachtige sfeer en is het de eerste keer dat wordt gescholden. In de andere zaak is vaker gescholden op de betreffende collega, gaat het om een blindeninstituut en wordt iemand die blind is, uitgemaakt voor ‘blind varken’.

Mijn belangrijkste tips: wees voorzichtig met het geven van ontslag op staande voet en #doeslief

 

De curator aan het werk: de doorstart van Barkmeijer (deel 4)

Dit is deel 3 in een serie van vier blogs. Hier vind je links naar het eerste blog, het tweede blog en het derde blog.

 

Zoals je vorige week hebt gelezen moet ik de mensen van Barkmeijer half december 2018, dus vlak voor de kerstdagen, laten weten dat de Engelse opdrachtgever de opdracht heeft ingetrokken. Er is dus nog geen doorstart. Een zware tegenslag, maar ik geef ook direct aan dat er nog steeds meerdere partijen belangstelling hebben voor de scheepswerf met casco’s, alleen de scheepswerf of alleen de casco’s.

Onderhandelingen gaan door

Tijdens de kerstdagen en de eerste helft van januari 2019 gaan onze onderhandelingen met de belangstellende partijen onverminderd door. De voorkeur daarbij gaat natuurlijk uitdrukkelijk uit naar een partij die de casco’s van de baggerschepen en de scheepswerf in Stroobos wil overnemen. Als curator ga ik natuurlijk discreet om met informatie over de gegadigden. Maar ik kan wel aangeven dat Thecla Bodewes al vanaf de eerste dag als partij betrokken is bij een mogelijke afbouw van de casco’s en de doorstart van de scheepswerf.

Als curator heb ik Thecla Bodewes leren kennen als een zakenvrouw die niet meer loslaat als zij zich eenmaal ergens in vastbijt. En net zoals ikzelf, ziet zij geen problemen maar alleen uitdagingen die moeten worden overwonnen.  Uiteindelijk levert deze vasthoudendheid op dat wij op 31 januari 2019 bekend kunnen maken dat Thecla Bodewes zowel de scheepswerf in Stroobos als de casco’s heeft overgenomen per 1 februari 2019. Thecla Bodewes heeft een opdrachtgever gevonden voor de afbouw van de twee baggerschepen en in de loop van februari 2019 de scheepswerf weer opgestart. Dit is voor haar een uitbreiding op haar scheepswerven in Kampen, Harlingen en Steenwijk.

Doorstart én tewaterlating geslaagd!

Inmiddels is het casco genaamd de 347 op woensdag 24 april 2019 te water gelaten en deze zal worden afgebouwd in Harlingen. Zo blijkt maar weer: waar een wil is, is een weg! Ook in faillissementen.

De curator aan het werk, de eerste weken na het faillissement Barkmeijer (deel 3)

Dit is deel 3 in een serie van vier blogs. Hier vind je links naar het eerste blog en het tweede blog

Kennismaking en overleg bank

Op donderdag 1 november 2018 hebben wij een gesprek met de bank en haar advocaten om kennis te maken en te overleggen. Hoe staat de bank ten opzichte van het faillissement en de afwikkeling daarvan, maar ook hoe sta ik daar als curator in. De insteek die gezamenlijk wordt gekozen is de scheepswerf openhouden en onderzoeken of de schepen voor de Engelse opdrachtgever kunnen worden afgebouwd.

Bespreking op de Zuidas

Op de Amsterdamse Zuidas zijn de grote internationale advocatenkantoren gevestigd. Daar vindt op maandag een bespreking plaats tussen de Engelse opdrachtgever, de bank en de curator. Na uitgebreid overleg is de uitkomst dat in een periode van vier weken onderzocht wordt of er een partij te vinden is die een doorstart kan maken met de scheepswerf en de twee casco’s voor de Engelse opdrachtgever kan afbouwen.

De daarop volgende weken wordt een dataroom ingericht en worden diverse partijen benaderd. Uiteindelijk leggen twee partijen een voorstel neer bij zowel de Engelse opdrachtgever als de bank. Bijna dagelijks ben ik op de scheepswerf en wekelijks houden wij de werknemers op de hoogte van de ontwikkelingen.

Spijtig genoeg wordt begin december 2018 duidelijk dat er geen overeenstemming kan worden bereikt tussen de Engelse opdrachtgever, de bank en de partijen die mogelijk de casco’s gaan afbouwen. Op dinsdag 16 december 2018 is de laatste werkdag van de werknemers bij Barkmeijer.

Positie werknemers bij faillissement

Een goed moment om aandacht te besteden aan de positie van werknemers bij een faillissement. Zoals aangegeven in mijn blog van vorige week, is de eerste taak van de curator in mijn visie kennismaken met de werknemers en proberen ze – ondanks het faillissement – toch te motiveren aan de slag te blijven. Een curator kan immers niet zonder de mensen die de onderneming laten draaien en hem van informatie voorzien.

De curator moet zo snel mogelijk na het uitspreken van een faillissement de arbeidscontracten van de werknemers opzeggen. Daarbij geldt dezelfde opzegtermijn als bij een gewoon ontslag. De werknemers zijn tijdens deze opzegtermijn in dienst bij de curator. De lengte van de opzegtermijn kan verschillen. Bij Barkmeijer gaat het om erg lange dienstverbanden en de opzegtermijn is daardoor zes weken.

Voor het personeel organiseer ik ook altijd een bijeenkomst met het UWV. Er is dan een medewerker van het UWV aanwezig om te helpen bij het invullen van allerlei formulieren. Deze formulieren zijn nodig om eventueel achterstallig loon te krijgen, maar ook het loon als wordt doorgewerkt in de opzegtermijn tijdens het faillissement En natuurlijk aansluitend daarop in sommige gevallen een ww-uitkering.

Nu terug naar het faillissement van Barkmeijer. De Engelse opdrachtgever heeft afgezien van de afbouw van de schepen, wat nu? In de berichtgeving steekt alweer de kop op dat een doorstart mislukt is, mede nu de werf is gesloten. Volgende week laat ik weten hoe er toch een doorstart komt.

De curator aan het werk, de eerste dagen na het faillissement Barkmeijer (deel 2)

Dit is deel 2 in een serie van vier blogs. Het eerste blog lees je hier.

Kennismaking met personeel heeft prioriteit

Woensdagochtend begin ik vroeg. Rond 6.30 uur ben ik in Stroobos aanwezig, ook al heb ik de vorige avond tot in de kleine uurtjes de informatie bestudeerd die ik vanaf het failliete bedrijf meegenomen heb. Ik heb immers als curator opdracht gegeven om de scheepswerf open te houden en mijn prioriteit is daarom ook kennis te maken met het personeel. Ik wil ze uitleggen wat het faillissement inhoudt. Weliswaar heb ik zelf maar een paar uurtjes geslapen, maar dit zal voor veel werknemers niet anders zijn geweest. Zij hebben waarschijnlijk liggen piekeren hoe het allemaal moet in de toekomst, nu hun baan op de tocht staat.

Tijdens de bijeenkomst met het personeel schud ik alle werknemers persoonlijk de hand. Daarna leg ik uit wat het faillissement inhoudt en wat mijn insteek is bij ieder faillissement waarbij ik een draaiende onderneming aantref: de onderneming open houden. Als de deur eenmaal dicht is, zo leert de ervaring, is de kans dat op een doorstart bijna nihil.

Als curator kan ik de werknemers geen enkele zekerheid geven. Ik kan hen slechts een enkele belofte doen namens mijzelf en mijn team. Mijn team bestaat uit IdeJan Woltman (tevens vennoot van ons kantoor en curator) en onze faillissementsmedewerksters Tineke Wouda en Angelique van der Veen. Dit is de belofte dat ik mij als curator maximaal zal inspannen om een doorstart te realiseren van de scheepswerf.  Een lastige maar voor ons nooit een onmogelijke opgave, een grote uitdaging. Dit laatste te meer omdat in de media direct na het faillissement al berichtgeving verschijnt waaruit veel pessimisme spreekt over de scheepvaartsector in het noorden van Nederland en een mogelijke doorstart van de scheepswerf.

Tijdens de bijeenkomst beantwoord ik verder algemene vragen. Voor individuele vragen heb ik de werknemers tussen 7.30 en 9.00 uur persoonlijk te woord gestaan.

Onderzoek

De rest van de dag is besteed aan het verder inventariseren van de oorzaken van het faillissement en het onderzoek naar de mogelijkheden om een doorstart te realiseren. Het stafbureau van Barkmeijer inclusief de directie is daarbij voor mij als curator onmisbaar. Verder is daarnaast ook direct contact gezocht met de financierende bank en een Engelse opdrachtgever. Voor deze opdrachtgever is Barkmeijer twee baggerschepen aan het bouwen.

Besprekingen met bank en opdrachtgever

Voor donderdagochtend is een bespreking met de bank ingepland en voor maandag  een bespreking met de Engelse opdrachtgever, gezamenlijk met de bank. De opdrachtgever is erg belangrijk, de vraag is natuurlijk of de opdrachtgever wil dat de door haar bestelde schepen worden afgebouwd. De bank neemt een belangrijke positie in als financier van de onderneming. Er zijn diverse pand- en hypotheekrechten gevestigd door de bank, die blijven gelden in een faillissement. De bank heeft daardoor ook een grote spreekwoordelijk vinger in de pap.

Een ander belangrijk punt is dat ik richting de rechter-commissaris een verzoek moet doen om de scheepswerf open te mogen houden. In dit verzoek moet ik met name aantonen dat er geen risico’s worden gelopen (of de verzekeringen doorlopen) en verder dat ik met het openhouden van de scheepswerf voor de boedel geld kan verdienen. Er moet een exploitatieoverzicht worden opgesteld. De rechter-commissaris gaat akkoord met het verzoek en geeft toestemming de scheepswerf voorlopig open te houden.

De rol van de rechter-commissaris

Over de rol van de rechter-commissaris kan ik helder zijn, hij of zij speelt op de achtergrond een belangrijke rol omdat hij/zij toestemming moet geven voor een aantal belangrijke besluiten van de curator. Daarnaast kan de rechter-commissaris op de achtergrond ook een belangrijke sparring partner zijn voor de curator. Die rol heeft de rechter-commissaris in het faillissement van Barkmeijer zeker ingenomen. Het is mede aan de inzet van de rechter-commissaris te danken dat er uiteindelijk een doorstart is gekomen.

Volgende week zal ik ingaan op de eerste weken na het faillissement.